Rondom Trelew
Interessant is om vanuit Trelew door de vallei van de Río Chubut de typische Welshe dorpjes en kapelletjes te bezoeken. Er worden excursies naar georganiseerd, maar met een eigen (huur)auto kun je meer op je gemak de kerkjes en dorpjes goed bekijken. Maar verrassend is het recyclingmuseum, el Defasio, in Gaiman. Zo is een bezoek aan Punto Tombo, waar de grootste pinguïnkolonie op het vasteland woont zeker een excursie waard!
Theedrinken bij oude dames in Gaiman
Gaiman is het oudste dorpje in het noorden van Patagonië en ligt 18 km landinwaarts van Trelew aan de RN25. Het is ook het meest Welsh-achtige dorpje. Het telt ruim 4000 inwoners en werd gesticht in 1874.
Het enige aantrekkelijke van dit vredelievende dorpje zijn de traditionele theehuizen (Casas de Té) en het recyclingmuseum, El Desafio. Ben je er half oktober dan is er het belangrijk feest van Eisteddfod. ‘Hen Wlad Fy Nhadan’ (het land van mijn voorouders) klinkt nog steeds op dit festival. Ook staan er nog wat huisjes in de belangrijkste straat, Av. Tello, uit eind 19de eeuw.
Een geromantiseerde kijk op hun voorvaderen hebben ze hier wel. Alleen nog wat oudere mensen spreken Welsh en Mair en Euryn Owen zijn echt de laatste generatie pure Welshmen. Zij eten ’s morgens bij hun ontbijt nog havermout in plaats van mate of koffie. Met kerst wordt er nog steeds kalkoen gegeten, maar geen plumpudding meer. Nu is het een verse fruitsalade, vanwege de warmte, zeggen ze hier, want met kerst kan het zo’n 28 oC worden. Bij teatime wordt de thee niet meer op z’n Engels getrokken, nee, het is nu mate-thee geworden.
Het is een vreemde mengeling van Welshe traditie en het Argentijnse leven. De mensen zeggen zelf ook dat ze eerst Argentijn zijn en dan pas Welsh. Wanneer je door het stadje loopt merk je het alleen aan de namen en aan sommige huizen dat je hier een beetje in Wales bent. De lagere school heet Camney en dateert uit 1899. Museo Histórico Regional de Gaiman is in het oude stationnetje op de hoek van 28 de Julio en Sarmiento. Dit stationnetje dateert uit 1889. De trein heeft hier nog gereden tot 1959. Het kerkje, Capilla Bethel, dateert uit 1914. De begraafplaats net buiten het stadje staat vol met Welsh-achtige namen. Nee, dan de theehuizen, sorry de tearooms!
Er zijn minstens vijf casas de té (tearooms) in Gaiman. De thee wordt meestal verzorgd door wat oudere dames, die er een echte teaparty van maken met koekjes, cake, gebak en puddinkjes. Plas y Coed is het beste. Het huis is gebouwd van handgevormde rode bakstenen en heeft een goed verzorgde rozentuin. Binnen aan de muur zie je theedoeken met ‘Romantic Wales’ en Welshe poppen (ik zag wel onder de poppen ‘made in Hongkong’ staan!). Maar ook een ingelijst doek waar uitgelegd wordt hoe custardtaart gemaakt wordt en wel in het... Nederlands! De aardige eigenares, Marta de Rees, serveert haar gasten zes verschillende soorten cake! Ook heeft ze ‘teissen du’ (zwarte cake) die men traditioneel alleen op zondagmiddag bij de thee eet. Zij zorgt voor alles, alsof je persoonlijk bent uitgenodigd. Ze spreekt ook een beetje Nederlands, want als kind heeft zij in Zuid-Afrika gewoond.
Elk jaar op de derde zaterdag in oktober is het grote Eisteddfod-festival. Het is een concours van dans, zang en dichtkunst. Van origine komt het uit Wales, waar het nog steeds een belangrijk cultureel evenement is. Hier is het een beetje een ‘bastaard’-festival, want nu worden er ook Argentijnse dichters bij gehaald en folkloristische dansgroepen uit Latijns-Amerika. Het is het hoogtepunt van het jaar, waar ook de mensen uit andere dorpjes in klederdracht naartoe komen. Voor de zangkoren is het een echte competitie geworden met allerlei prijzen.
Een andere attractie is Parque El Desafío aan het eind van Av. Tello en begin van Av. Almte Brown. Daar heeft bijna 20 jaar lang señor Joaquin Alonso alles verzameld wat ‘rommel’ was: flessen, plastic voorwerpen, blikjes, metalen voorwerpen, noem maar op. Hij heeft er een soort themapark van gemaakt. Het is één grote bonte, gekleurde verzameling geworden. Als je binnenkomt word je al verwelkomd door vrolijke bloemen, gemaakt van blikjes en ijzerwaren. Vooral de Deux Chevaux helemaal uit bierblikjes en een dinosaurus van ijzerplaten zijn de meest opvallende voorwerpen. Je mag dit recyclingmuseum niet missen!
Elke dag open van 10-18 uur.
De toeristeninformatie vind je in Eugenio Tello aan het plein. Vanuit Trelew gaat elk uur een bus naar Gaiman. Deze stopt in de hoofdstraat, Av. Tello. Een leuk hotelletje met een prachtige oude ontvangstkamer en restaurant is Unelem (02965-491-663 ), op de hoek van Av. Tello en 9 de Julio. Je betaalt voor een sfeervolle 2-pers.kamer e 25. Bij Plas y Coed (02965-491-133) kun je ook overnachten waar een 2-pers.kamer € 35 kost. El Angel is een uitstekend restaurant in een interieur van de begintijd van Gaiman. Riverdavia 241.
Naar Punta Tombo: de pinguïn highway
Op 110 km ten zuiden van Trelew ligt aan de kust een 250 hectare groot natuurgebied, Reserva Provincial Punta Tombo, waar honderdduizenden pinguïns en zeevogels leven (na Antarctica de grootste kolonie pinguïns ter wereld). Je kunt het alleen bereiken per auto of een excursie (via een reisbureau in Puerto Madryn en Trelew). Daar ter plekke is weinig accommodatie: een parkeerplaats met een sandwichshop en een parkwachter. Je bent verplicht over de aangegeven wandelroutes te gaan en zo loop je dan langs de broedplaatsen, holen en een grote pinguïn-looproute die naar het strand en de zee gaat. Deze looproute wordt ook wel de ‘pinguïn highway’ genoemd. Hier zie je duizenden pinguïns achter elkaar lopen, de zee in en de zee uit. Het is een prachtig en komisch gezicht al deze waggelende vriendelijke diertjes.
De beste tijd voor een bezoek aan dit park is januari en februari, wanneer de pinguïns net hun jongen hebben en deze mee naar zee gaan. Je ziet hier alleen de Magalhaen pinguïns (Spheniscus magallanicus). Uiterlijk zijn het niet de mooiste pinguïns. De mannetjes komen eind augustus begin september met duizenden aan wal om de nesten te maken of hun oude nesten op te zoeken. Daarna komen de vrouwtjes. Ze maken dan hun nesten samen af en broeden gezamenlijk. Wanneer de donslaag verdwenen is gaan de kleintjes in scholen op zwemles. Na 85 dagen hebben de jonge dieren alles geleerd om in zee te kunnen overleven en eind maart vertrekken ze weer definitief in zee. Rondom de koloniën zie je ook vele aalscholvers, zoals de witborstaalscholver (Phalacrocorax albiventer) en de zwarthalsaalscholver (Phalacrocorax magallanicus). Onderweg naar het park kom je zeker guanaco’s, struisvogels (ñandu’s) en maras (de Patagonische haas) tegen. Deze trip, die vanuit Trelew een halve dag duurt, is zeker de moeite waard! Als je met de auto gaat, wees erop bedacht dat er onderweg geen tankstation of servicestation is. Heen en terug is toch zo’n 220 km en de weg is van grind en slecht.
Het park is open van september tot en met maart.
Puerto Madryn en omstreken
Rondreizen
Rondreizen-Hotel
Familiereizen