Noorwegen

Swipe

Rendierhouderij

Het leven van de Samen is sterk verweven met de rendierhouderij. De Samen hebben in de loop der tijd geleerd zich aan te passen aan de barre omstandigheden van Lapland en trekken mee met de rendierkuddes, die slechts kunnen overleven door te trekken tussen de verschillende graasgebieden tussen de bergen en de vlaktes. In het begin leefden de Samen vooral van de jacht op de wilde rendieren (in Finnmark leefden 40.000 wilde rendieren), met speer en valkuilen. Nadat door de intensieve jacht in de Middeleeuwen de wilde rendieren dreigden uit te sterven gingen de Samen vanaf de 17e eeuw noodgedwongen over op het temmen van de rendieren. De rendieren werden de belangrijkste bestaansbron van de Samen, die hen voorzagen van melk, vlees en huiden. De mensen trokken mee met de kuddes vanuit de bossen (Zweden, Finland) over de bergen naar de zomerweiden langs de Noorse kust, soms wel 400 km per jaar! Alles wat men nodig had zoals opvouwbare tenten bond men op sleden, die werden getrokken door rendieren.

Bij het grensverdrag tussen Noorwegen en Zweden in 1751 werd de ‘Lappekodisillen’ opgenomen, waarin werd geregeld dat de rendierhouders de landsgrenzen mochten oversteken tijdens de rendiertrek. Toen Finland Russisch bezit werd ging in 1852 de grens met Noorwegen dicht, en moesten rendierhouders hun trekroutes en wintergraasgebieden drastisch wijzigen.

Tegenwoordig telt Lapland enkele honderdduizenden rendieren die voornamelijk voor het vlees worden gehouden. Ze hoeven niet meer dagelijks te worden bewaakt, maar slechts gedurende enkele malen per jaar te worden bijeengedreven en verzameld. Kilometers lange hekken door de bergen, en hulpmiddelen als sneeuwscooters, mobiele telefoons en helikopters maken het bijeendrijven eenvoudiger. Maar desondanks blijft de rendierhouderij een zware bezigheid, waarbij eeuwenoude kennis over het terrein, de dieren en het weer onmisbaar is.

Nog maar 15% van de Samische bevolking is tegenwoordig rendierherder. In Noorwegen is de rendierhouderij uitsluitend voorbehouden aan mensen van Sami afkomst. De ‘rendierhouderszone’, waar rendieren worden gehouden, is in de wet vastgelegd en omvat in Noorwegen delen van Troms en Finnmark. In het grootste deel mogen de rendieren vrij rondlopen en grazen. In sommige gebieden mogen rendieren uit Noorwegen in Zweden grazen en omgekeerd. De rendierhouderszone is opgedeeld in districten, waar families en coöperaties rendieren houden. Het Samidorp of ‘Siida’ was vroeger de basiseenheid van de rendierhouderij. Elke familie of rendiercoöperatie heeft minimaal 400 tot 600 dieren nodig om te kunnen overleven, maar vraag een Sami nooit hoeveel rendieren hij bezit, dat is erg onbeleefd!

Bosbouw, mijnbouw, het afdammen van rivieren en meren, verkeer en roofdieren vormen de grootste bedreigingen voor rendieren. Aanrijdingen komen het meest voor in de zomer (lage zon, veel verkeer) en tijdens de winter (veel dieren langs en op de weg). Verzekeringsmaatschappijen van motorrijtuigen betalen vaak compensatie aan de eigenaars van een aangereden rendier (bij aanrijdingen altijd de politie bellen). Een rendierhouder wiens dier door hun natuurlijke vijanden (beer, wolf, lynx en veelvraat) worden opgegeten wordt door de overheid gecompenseerd.

Een jaar uit het leven van een rendierherder

De jaarlijkse cyclus van het rendier bepaalt het leven en werk van de rendierherders. Het jaar kan worden beschreven aan de hand van de acht seizoenen uit de Samische taal: Lentewinter (maart-april), Lente (mei), Lentezomer (juni), Zomer (juli-augustus), Herfst-zomer (augustus), Herfst (september-oktober), Herfstwinter (november-december) en Winter (december-maart).

Aan het eind van de winter begint over de nog bevroren rivieren de rendiertrek naar de sappige voorjaarsweiden, die langzaam sneeuwvrij worden. Onderweg op de trek worden in mei op de voorjaarsweiden de kalveren geboren (elk vrouwtje krijgt 1 jong), en moeten de dieren met rust worden gelaten om aan te sterken. Een belangrijke taak van de rendierherders is de kudde te beschermen tegen roofdieren.

In de lentezomer (juni) trekt de kudde verder en bouwen de rendieren gewicht en kracht op door te grazen in de voedselrijke berkenbossen, venen en langs rivieren.

Vanaf midzomer drijven hitte en muggen de rendieren naar de open terreinen en berggebieden. In Noorwegen trekken de dieren naar de kust, waar meer gras en kruidige planten groeien. Nu begint de drukste tijd, het verzamelen en merken van de dieren. Te voet, en in de berggebieden met terreinvoertuigen, motors of helikopters, worden de dieren bijeengedreven naar vaste of mobiele rendierkralen, omheinde terreinen waar de dieren worden geselecteerd en de kalfjes gemerkt. Met lasso’s worden de dieren gevangen en de jongen krijgen met een scherp mes een uniek oormerk, dat de eigenaar van het dier aangeeft. De rest van de zomer trekken de dieren vrij rond, verspreid in de bergen of langs de kust om zich te voeden en vetreserves op te bouwen voor de komende winter.

Vanaf september valt de nachtvorst in en begint de trek vanaf de kust naar de winterweiden in het binnenland. Na de bronsttijd, waarin mannetjes vechten om een harem en groepjes vrouwtjes bijeen houden, begint in oktober het samendrijven van de dieren. Van oktober tot december vindt het bijeendrijven van de rendieren plaats voor de slacht. In de besneeuwde bergen gaat dit met sneeuwscooters en kleine helikopters. Om de rendieren minder stress te bezorgen is de nieuwste trend het inzetten van paarden in plaats van lawaaierige helikopters en scooters. Het bijeendrijven kan weken duren en uiteindelijk worden de dieren naar een vaste of verplaatsbare kraal gebracht, waar de dieren worden geteld, geregistreerd, en geselecteerd voor de slacht (de meeste mannetjes).

Na de slacht worden de dieren in kleine groepjes opgedeeld en begeleid naar de wintergraasgebieden, die soms ver landinwaarts liggen. In de winter verliezen de rendieren hun geweien, grazen ze van heidestruiken en blijven ze in leven door onder de sneeuw te graven naar rendiermos en korstmos of eten ze de baardmossen van de boomstammen. Tegenwoordig worden veel rendieren in de winter bijgevoerd met hooi en voederbrokken.

De Samen hebben zich traditioneel gevestigd in de wintergebieden. Vroeger met lage turfhutten, maar tegenwoordig wonen de rendierhouders in normale comfortabele huizen. Het toerisme speelt tegenwoordig een belangrijke rol in de rendierhouderij en is een welkome extra inkomstenbron. Niet alleen verkopen rendierhouders geweien, huiden en andere souvenirs, maar velen verzorgen ook onderdak, maaltijden in een originele Sami kota (tent), bezoeken aan een rendierfarm, of bieden rendiersafari’s aan. Het eind van de winter, wanneer het meeste werk aan de rendieren is gedaan, is de tijd voor traditionele jaarmarkten en feesten. Ook zijn rendierraces erg populair, waarbij de deelnemers op ski’s door rendieren worden voortgetrokken. Het lijkt op paardenraces, en ook op de rendieren kan worden gewed. Het trainen van een rendiermannetje voor races is een moeilijk proces, en een van de best bewaarde geheimen van Lapland.

10 prachtige bestemmingen in Noorwegen