Pas sinds 1966 is deze staat over de weg verbonden met het zuiden van Brazilië. Daarvoor was, afgezien van enig vliegverkeer, verbinding met het zuiden alleen mogelijk over het water via de oceaan. Binnenlands verkeer vond alleen plaats via de rivieren. De grote steden, vooral de hoofdstad Belém, hadden en hebben dan ook meer contacten via handel en transport met de omringende landen en zelfs met Europa dan met de zuidelijke Braziliaanse staten. De afstanden hier zijn dan ook enorm. De afstand naar de hoofdstad Brasília is 2120 km via de Trans Amazonia Highway (de PA 150). De hoofdstad Manaus van de naburige staat Amazonas ligt over asfalt 3298 km verder de Amazone in (over water, via de Amazonerivier stroomopwaarts 1713 km) en Boa Vista, de hoofdstad van de noordelijke staat Roraime, wordt bereikt na 4083 km hobbelige zandwegen. Van ontsluiting van dit gebied kan daarom nog lang niet gesproken worden, waarbij natuurlijk wel de vraag gesteld kan worden of zoiets dan ook werkelijk nodig is.

Wie de Amazone echt aan den lijve wil ervaren reserveert een paar maanden om alleen door deze staat te trekken, de rivieren op te varen, de overlevingseconomie van de inwoners te leren kennen en deel te nemen aan de eigen cultuur. Duizenden toeristen zijn de laatste jaren in de Amazone geweest. Slechts enkele honderden kennen deze staat.

Pará is een tropisch gebied met een gemiddelde regenval van 2000-3500 mm per jaar (2000 mm is 2 meter) bij een gemiddelde temperatuur van 26°C. Broeierig warm vaak, maar soms ook in de oostelijke zone een verfrissend windje vanaf de oceaan. Soms. Pas de laatste decennia is er sprake van enig toeristische infrastructuur en dan nog alleen in de grote steden (Belém en Santarém) en in enkele dorpjes langs de Rio Amazonas.

Oorspronkelijk leefden hier alleen Tupi-Indianen. In de 16e eeuw kwamen Spanjaarden, Fransen en Portugezen deze rivierdelta opvaren en het land ‘ontdekten’, lees: er zich vestigen, om handel te drijven en beschaving te brengen. De Jezuïeten leerden de Indianen in dorpjes wonen en andere gebruiken. De handelslui legden contacten met de Indianen, niet alleen om vruchten en grondstoffen te kopen. De bevolking bestaat nu uit caboclos, een mengras van Indianen en blanken. Er is in dit gebied, buiten de gewone activiteiten in de stedelijke centra, een grote waterkrachtcentrale, een zeer bloeiende mijnbouw (o.a. bauxiet, ijzer en goud), wat houtindustrie, juteteelt, enige rubberwinning en activiteiten om in eigen levensonderhoud te voorzien (visvangst, landbouw).De hoofdstad is Belem