Nadat Alfons Vlll in 1208 er de eerste Spaanse universiteit stichtte ontwaakte Palencia. De vreugde was echter van korte duur. Dertig jaar later werd het Spaanse hof naar Salamanca verplaatst en de universiteit verhuisde mee. Daarna raakte de stad in verval.

Palencia telt ruim 82 duizend inwoners en speelt een centrale rol in de gelijknamige voornamelijk agrarische provincie. De bruine poel die door de stad stroomt, draagt een mooiere naam dan hij verdient: Río Carrion; de rivier stroomt in het zuiden van de stad uit in de Río Duero.

Het centrum van Palencia, dat tussen een lawaaierige spoorlijn en de rivier ingeklemd ligt, heeft zeker charme. De oude binnenstad met de kathedraal als episch centrum, is druk en gezellig en telt een aantal schaduwrijke stadsparken waar zich gewoontegetrouw het Spaanse familieleven afspeelt.

Bezienswaardigheden

De gotische Kathedraal van Palencia (Catedral de Palencia) is op de restanten van een Visigotische kerk uit de 7e eeuw gebouwd. Met de werkzaamheden is in 1321 begonnen. De kathedraal is opgedragen aan de heilige Antolín die er begraven ligt.

Pronkstuk in het betrekkelijk sobere interieur is het 16e-eeuwse altaarstuk of retabel dat achter het hoofdaltaar staat. Het is opgebouwd uit tientallen kunstig gedecoreerde panelen. In het kerkelijk museum dat in het aanpalende klooster is ingericht, is werk te zien van onder andere El Greco (waaronder het beroemde doek 'San-Sebastian') en van Juan de Valdés. Van deze laatste schilder hangt er onder andere het bekende doek 'Dolorosa'. De wanden van de smalle kloostergangen gaan schuil achter fraaie Vlaamse wandtapijten.

In het 18de eeuwse bisschoppelijk paleis is het Religieus Museum (Museo de Arte Socro) ondergebracht. Het museum staat vrijwel aan het eind van de Calle General Mola, ten westen van de kathedraal.