Midden-Noorwegen

Swipe

Trondheim

Stadskarakter van Trondheim

De derde grootste stad van Noorwegen, Trondheim, (180.000 inwoners) ligt op de zuidoever van de Trondheimsfjord. Het is de hoofdstad van de provincie Sør-Trøndelag. De rivier Nidelva kronkelt zich een weg door de stad om in de Trondheimfjord uit te monden. De oorsprong van de rivier is het meer Selbusjøen, waarin verschillende rivieren uitmonden die komen uit de richting van de Zweedse grens. De Nidelva bepaalde in belangrijke mate de ligging van de oude binnenstad.

Trondheim is een technologisch centrum. De Noorse universiteit voor natuurwetenschappen en technologie (NTNU), SINTEF, een groot onderzoeksinstituut met 1900 medewerkers in geheel Noorwegen, en verscheidene andere onderzoeksinstellingen zijn gehuisvest in de stad. Trondheim wordt niet voor niets de technologische hoofdstad van Noorwegen genoemd. Eén op de zes inwoners is student. De vele studenten zorgen voor een jongerencultuur die goed merkbaar is in de stad. Jongeren zijn zichtbaar op de fiets, hardlopend, lachend in groepjes of bijklussend in cafés en winkels. De NTNU, opgericht in 1910, is de enige technische universiteit van het land. Er zijn twee campussen, de grootste – Gloshaugen – herbergt de technische vakken.

De stad is zeker geen metropool, maar draagt er wel enkele sporen van. Eeuwenlang heeft Trondheim geconcurreerd met Bergen om de handelsbelangen. Een strijd die Bergen lange tijd won. Pas na de teloorgang van het Hanzemonopolie van Bergen kon Trondheim zich ontwikkelen tot een hoofdzakelijk regionaal handelscentrum. De stad is nog steeds de handelspoort voor Midden-Noorwegen.

De stad is ook bekend vanwege voetbalclub Rosenborg, die vaak landskampioen was en regelmatig Europees voetbal speelt. De club zetelt in het Lerkendal Stadion, dat uit 1947 dateert. Er kunnen hier bijna 22.000 toeschouwers naar voetbalwedstrijden kijken.

Geschiedenis van Trondheim

Trondheim heeft een rijk verleden. De naam van de stad wijzigde enkele malen. De eerste naam die de stad rond 1000 na Chr. kreeg was Nidaros, naar de monding van de Nidelva. De Denen noemden de plaats in de late middeleeuwen Trondhjem. In de jaren dertig van de 20e eeuw wilde men van deze Deense naam af. Gedurende korte tijd heette de stad weer Nidaros, maar hier verzette de bevolking zich tegen. Men koos toen voor vernoorsing van de Deense naam: Trondheim.

Trondheim was de eerste hoofdstad van Noorwegen. Koning Olav Tryggvason stichtte volgens de saga’s de stad in 997 aan de monding van de Nidelva. Eén van zijn opvolgers, Olav de Heilige, werd begraven in Trondheim, nadat hij in 1030 bij Stiklestad was gesneuveld. Hij had Noorwegen gekerstend. Zijn graf in de Nidaroskathedraal werd in de eeuwen daarna een bestemming voor vele internationale pelgrims.

In de Middeleeuwen moest Trondheim het economisch afleggen tegen Bergen, maar kerkelijk, cultureel en politiek was de stad onbetwistbaar het centrum van Noorwegen. De Noorse koningen werden er gekroond en de aartsbisschop zetelde er. De middeleeuwse stad bestond vooral uit kleine, houten huizen.

Regelmatig viel de stad ten prooi aan branden. Vooral die van 1681 verwoestte veel huizen. De militair Jean Casper de Cicignon van Luxemburg herbouwde Trondheim voortvarend na deze brand. Hij legde brede en rechte boulevards aan, die nu nog te zien zijn, evenals enkele kleine middeleeuwse steegjes die de branden en andere tegenspoed overleefden. Door de Reformatie (16e eeuw) stopte de pelgrimage en moest de aartsbisschop zijn biezen pakken. Onder het Deense bewind zetelde de koning in Kopenhagen en na de Reformatie vonden in Trondheim geen kroningen meer plaats. De stad raakte zijn politieke en kerkelijke suprematie kwijt.

Maar nadat Bergen zijn economische hegemonie verloor, werden in Trondheim flink wat pak- en handelshuizen gebouwd en ging het de stad economisch voor de wind. Immigranten uit Denemarken en Nederland hadden een hand in de opbloeiende economie in de 18e eeuw. Deze kooplui woonden vooral langs de Kjøpmannsgate. Hun mooie herenhuizen staan nog steeds voor de welvaart uit het verleden.

In de 20e eeuw ontwikkelde Trondheim zich tot een moderne middelgrote Europese stad, waar technologie en hoger onderwijs de boventoon voeren. Een technologisch staaltje is bijvoorbeeld de fietslift (Trampe) op de heuvel Brubakken, die in 1993 werd geopend. 90% van de studenten gebruikt de fiets in deze heuvelachtige stad.

Het gemeentebestuur heeft flink in stedelijke fietspaden geïnvesteerd. Bijna de helft van de fietsers gebruikt deze fietslift, waar een elektronische pas voor nodig is. Ook kan men in Trondheim met een pasje fietsen huren, die her en der door de stad staan gestald. Deze abonnementsfiets herkent men aan de roodwitte kleur.

Vanaf de 124 m hoge telecommunicatietoren Tyholt-tårnet (1985) met draaiend restaurant (70 m) heeft men een fraai uitzicht over de stad en de fjord. De toren is dagelijks geopend en één van de meestbezochte plekken van de stad.

Binnenstad van Trondheim

De rijke geschiedenis van Trondheim straalt af van de oude pakhuizen, de kathedraal, de brede alleeën en het aanzicht van de oude binnenstad op het schiereiland, dat is ontstaan door de werking van de tijd en de rivier Nidelva.

De Kongensgate, aangelegd door de 17e-eeuwse stadsplanoloog Jean Casper de Cicignon van Luxemburg, vormt de centrale as van het centrum van Trondheim. De Kongensgate begint bij de hals van het schiereiland en eindigt bij Kjøpmannsgate, waarlangs oude pakhuizen liggen. De hals vormt een smalle landstrook tussen de rivier en de fjord en ligt bij Skansen en de Ilenkirke. Deze eenvoudige neogotische kerk uit 1889 is ontworpen door architect Eugene Sissenére en kenmerkt zich door een houten plafond op een zandstenen muur. In de kerk bevindt zich een orgel van de belangrijkste orgelbouwer in Noorwegen, Claus Jensen, die veel grote muziekinstrumenten in het land bouwde.

Via Nidareid Gangbru bereikt men een ander schiereilandje, Nidarø. Hier ligt het Trondheim Spektrum, een congres- en concertgebouw en verschillende sportfaciliteiten.

Trondheim is een gezellige stad. De stad heeft net iets meer inwoners dan een Nederlandse stad als Nijmegen. Vrijwel de gehele oude binnenstad (zeg maar de benedenstad) bevindt zich op het schiereiland tussen de Nidvela en de Trondheimfjord.

De markt van Trondheim, Torvet als breker van de alleeën Munkegata en Kongensgate, vormt het hart van de binnenstad. Midden op het marktplein houdt de stichter van Trondheim, Olav Tryggvason, de stad vanaf een hoogte van 18 m in de gaten. Het standbeeld is van beeldhouwer Wilhelm Rasmussen, die het in 1921 maakte. Torvet is aangelegd in 1681 na de grote brand.

Iets ten noorden van Torvet aan Munkegata/Dronningensgate treft men het 18e-eeuwse privé-verblijf Stiftsgården aan, gebouwd voor Cecilie Christine von Scholler. Deze rijke weduwe bewoonde dit 140 kamers tellende gebouw maar kort. Ze stierf in 1786. Vanaf 1906 draagt het gebouw het predikaat koninklijk verblijf, omdat leden van de koninklijke familie hier geregeld zijn. Er worden rondleidingen georganiseerd voor het publiek.

Wie vanaf Torvet zuidwaarts over de Munkegata loopt, richting Bispegata komt bij het meest markante historische gebouw uit, de Nidarosdomen, de romaans-gotische kathedraal van Trondheim. Hier werden tot aan de Reformatie de koningen gekroond. Tussen 1814 en 1905 werd dit gebruik in ere hersteld. Ook koning Harald V werd in de kathedraal in 1991 gekroond. De kathedraal was tot aan de Reformatie de aartsbisschoppelijke kerk van Noorwegen.

De dom van Trondheim is gebouwd tussen circa 1070 en 1300 over het graf van de Heilige koning Olav. Daarom was de kerk eeuwenlang tot aan de Reformatie de bestemming van vele pelgrims. In 1997 opende men opnieuw een pelgrimspad. De dom kreeg te maken met vele rampen, zoals talloze branden en plunderingen. Bijna alle kerkschatten zijn in de loop van de tijd geroofd. De Nidarosdomen geldt als het meest prominente gotische godshuis van Noord-Europa. Het was de eerste stenen kerk van Noorwegen.

De meest indrukwekkende zijde van de dom is de westzijde met het grote roosvenster en de talloze stenen figuren, die heiligen en koningen uitbeelden. Tussen half juni en half augustus zijn er speciale muzikale avondmissen voor toeristen en bezoekers. Jaarlijks bezoeken zo’n 400.000 mensen de kerk. Ze kunnen zich onder andere vergapen aan de enorme binnenruimte, het barokke orgel van J.J. Wagner en de crypte. In de kerk heerst als er niet veel bezoekers zijn een middeleeuwse rust en een donkere sfeer. Door de gebrandschilderde ramen valt maar weinig licht.

Naast de kathedraal bevindt zich het aartsbisschoppelijk ‘paleis’ (Erkebispedgården). De bouw van het ‘paleis’ begon in de 12e eeuw. Hier verbleven de aartsbisschoppen tot aan de Reformatie. Later gebruikten Deense gouverneurs en militairen het gebouw. De zuid- en oostvleugel brandden af in 1983 en werden weer herbouwd als concertzaal en museum, in de noordvleugel is een receptieruimte van de overheid. Het museum herbergt onder meer authentieke zandstenen sculpturen, middeleeuwse munten en archeologische vondsten. In het complex bevinden zich ook de Noorse kroonjuwelen. Bij het Erkebispedgården is de Rustkammeret, een leger- en verzetsmuseum, dat de militaire geschiedenis van Trøndelag vertelt.

De binnenstad van Trondheim is bereikbaar via de hals van het schiereilandje over de Kongensgate en via een aantal bruggen. Ten noorden van die hals aan de fjordenkust ligt Skansen, een intiem stadsparkje waar vroeger een oud stadsbastion en een toegangspoort waren. Vlakbij ligt de aantrekkelijke wijk Hospitalsløkkan. De oude houten woonhuizen zijn gerestaureerd. De wijk is gebouwd bij het oudste ziekenhuis van de stad, Trondhjem Hospital, gesticht in 1277. Aan de Kongensgate, op het oude ziekenhuisterrein, bevindt zich de Hospitalskirken, een houten achthoekig godshuis uit het begin van de 18e eeuw. Het is de oudste octagonale kerk van Noorwegen.

De meest karakteristieke brug is de Gamble Bybro, die leidt van de buurt Bakklandet naar de Kjøpmannsgata en de omgeving van de kathedraal en het bisschoppelijk paleis van Trondheim. De brug is gebouwd in 1681 en verbond de nieuwe vesting met de binnenstad. De brug onderging talrijke veranderingen. Tot 1816 was de Bybro een tolbrug met een wacht. Ingenieur Carl Adolf Dahl reconstrueerde de brug in 1861. Op de westzijde staat nog steeds het wachthuis, dat nu dienst doet als kleuterschool.

Vanaf de oude stadsbrug van Trondheim hebben passanten een mooi zicht op de kades en heren- en pakhuizen (Bryggene) langs de Nidelva. Deze huizen werden vanaf de 18e eeuw gebouwd in opdracht van de handelaren. Veel pakhuizen gingen in de loop van de tijd door brand verloren.

Andere opmerkelijke gebouwen in Trondheim zijn de 13e-eeuwse Vår Frue Kirke aan de Kongensgate, de middeleeuwse kerkruïnes (hoek Kon-gensgate / Kjøpmannsgate), de concerthal Olavshallen en het kunstcentrum Trøndelag Kunstnersenter, waar regelmatig kunstexposities zijn. Winkels liggen vooral ten oosten van Prinsensgate/ Torvet in ‘Midtbyen’, het stadscentrum.

Bakklandet en omgeving (Trondheim)

De buurt Bakklandet op de oostzijde van de Nidelva bestaat vooral uit gerestaureerde huizen van arbeiders en ambachtslieden. De houten huizen in de wijk zijn samen met die in de naastgelegen wijk Møllenberg flink opgeknapt. In de voormalige arbeiderswoningen van Bakklandet zijn nu winkels, cafés en restaurants gevestigd. Het loont de moeite om hier fijn rond te struinen.

Oostelijk van Bakklandet ligt het hogergelegen Krisiansten Fort, een vesting gebouwd in opdracht van de Deense koning na de verwoestende brand van 1681. Vanaf het verdedigingswerk heeft men een mooi uitzicht over Trondheim en de fjord. Het fort ligt op 72 m boven het zeeniveau. De Zweden slaagden er in 1718 niet in het fort in te nemen. De Duitse bezetter executeerde hier verzetsmensen in 1940-1945, waaraan het verzetsmonument herinnert.

Musea in Trondheim

Trondheim is rijk aan musea. In een ‘technostad’ als Tronheim hoort een populair-wetenschappelijk bezoekerscentrum. Dat is Vitenssenteret, waar jongeren en ouderen zich kunnen uitleven in techniek en wetenschap. Er is onder meer een planetarium gevestigd. Vitenssenteret ligt aan de hoofdstraat van het centrum, Kongensgate.

Het Vitenskapmuseet van de universiteit NTNU biedt een hoop zaken over natuurlijke historie en archeologie. Het past mooi bij het wetenschappelijk karakter van de universiteit, maar de collectie is goed toegankelijk voor een breed publiek. De exposities beslaan een breed spectrum van kerkinterieurs en middeleeuwen tot het zeeleven.

Het Trondheim Kunstmuseum, dat ligt aan Bispegata 7B, is een museum waar veel wisseltentoonstellingen zijn en dat een vaste collectie Noorse en deense kunst vanaf 1800 beheert.

Tot de belangrijkste musea behoort het Ringve, het Noors nationale museum voor muziek en muziekinstrumenten. Het museum, geopend sinds 1952, beschikt over een unieke collectie die wereldwijd bekend is. Hiertoe behoren ook traditionele Noorse muziekinstrumenten, zoals de Hardangerviool en de langeleik. Het museum is gehuisvest in het landhuis van een bekende marineheld, dat circa vier kilometer buiten het centrum ligt op een schiereiland, Lade. Het interieur stamt uit de 19e eeuw. Een deel van het museum is gevestigd in een boerenschuur. Er is een concertzaal. Rondom het museum bevindt zich de Ringve Botaniske Hage, een botanische tuin van het NTNU, waarin een kruidentuin, arboretum en een Engelse stijltuin zijn opgenomen. Ringve ligt op circa vijf autominuten rijden van het stadshart.

Het Nordenfjeldske Kunstindustri Museum gaat over decoratieve kunst. Europese meubelen, textiel, glas- en zilverwerk vanaf de 16e eeuw zijn bijeengebracht in dit museum. De Belgische architect Henri van der Velde, de ontwerper van het Kröller-Müller Museum in Otterlo, ontwierp het interieur van het museum in 1907, een fraai staaltje art nouveau. Er is ook een ruimte ingericht volgens de ontwerpideeën uit 1952. Een fraai museum.

Aan de westkant in Sverresborg ligt het onontkoombare openluchtmuseum, Trøndelag Folkemuseum. Het museum herbergt onder meer de restanten van het kasteel van koning Sverre uit 1182, cultuurobjecten van de Sami die in Trøndelag hun zuidelijkste punt bereiken, de Haltdalen staafkerk uit 1170 en een historisch stadje gebouwd met voormalige houten huizen uit Trondheim.

Verder zijn er in de stad nog een justitiemuseum (Kongensgate 95), een leger- en verzetsmuseum (Indre Kongsgård), een zeevaartmuseum (Sjøfartsmuseet, Fjodgaten 6A) en een trammuseum (Munkvoll Station aan de Gråkallbanen). Trondheim kreeg in 1901 een elektrische tram. De 9 km lange Gråkallbanen tussen St. Olavs Gate en Lian is de enig overgebleven tramroute en de meest noordelijke ter wereld.

10 prachtige bestemmingen in Trondheim en Noorwegen