Als u per se alle hoeken van Kenia gezien wilt hebben dan mag u Malka Mari N.P. ook niet overslaan. Het ligt op bijna 1100 kilometer van Nairobi en is alleen per 4WD te bereiken. Vanuit de hoofdplaats rijdt u via de A2 naar het noorden, waarna u in Isiolo de B9 rechtsaf kiest. U heeft dan nog zo’n 800 kilometer te gaan over de B9 die u nabij Ramu naar links verlaat. Hoewel het een N.P. is, ligt er een klein dorpje min of meer in het park: Malka Mari. Houd uw tank vol, na Isiolo kunt u nog tanken in Garba Tula en Wajir. Daarna is er gedurende 300 kilometer geen pomp te vinden. De meest nabijgelegen mogelijkheid om uw tank weer vol te gooien bevindt zich in Mandere, een grensplaatsje op ongeveer 100 kilometer van het park. Het verdient aanbeveling om uw eventuele verblijf daar te regelen en van daaruit het park te bezoeken. Als u daarvoor kiest, blijf dan in Ramu de B9 volgen. Behalve voor uw tank zult u ook uw watervoorraad op peil moeten houden: de tocht voert door een droog en dor gebied waar gemiddelde dagtemperaturen heersen van 35 à 40 °C.

Algemene informatie

Er is weinig bekend over het park en zelfs de KWS kan slechts spaarzaam informatie verschaffen. Het is in oktober 1989 als beschermd gebied aangewezen, in het bijzonder om op te kunnen treden tegen mensen die illegaal de grens overstaken en zich in het gebied vestigden, levend van de wilde dieren die er voorkwamen. Stropers zorgden ervoor dat het wild praktisch werd uitgeroeid maar dat heeft zich in de afgelopen jaren weer enigszins hersteld. U zult bij uw bezoek aan het park regelmatig worden geconfronteerd met grenspatrouilles, enig kleingeld op zak kan narigheid voorkomen.

Zorg er in elk geval voor dat u een gids meeneemt op uw tocht, in Ramu is de plaatselijke bevolking best bereid om u te vergezellen. Bezoek het park niet in de eerste plaats vanwege de wildstand, u komt er teleurgesteld vandaan. Mensen die nieuwsgierig zijn naar de leefgemeenschap van mens en dier in een woestijnklimaat komen hier echter bijzonder aan hun trekken.

Flora en fauna

De rivier Dawa bepaalt niet alleen de noordelijke grens van het park, het is tevens de grens met Ethiopië. Uitsluitend na regenval van enige betekenis (april/mei - oktober/november) zult u er water in aantreffen en wanneer de regens uitblijven concentreren de wilde dieren zich in groten getale op de plaatsen met het resterende water. Langs de rivier groeien de karakteristieke acaciabomen, het geaccidenteerde terrein is met een 4WD goed te berijden. In het park leven vooral dieren die zich door de eeuwen heen staande hebben kunnen houden in een woestijnachtig klimaat. Ook de flora heeft zich aangepast en als u zich wilt verbazen over de veerkracht van ogenschijnlijk nietige gewassen dan zult u zich in dit park thuisvoelen.

Accommodatie

U kunt uw tent opslaan nabij Malka Mari, maar maak daarover vooraf afspraken met de lokale autoriteiten. Wellicht zult u moeten betalen voor ‘bescherming’. In Ramu kunt u bij enkele particulieren terecht, maar voor onderdak dat enigszins aan wat moderner eisen voldoet (hoewel ook dat nog uitsluitend van toepassing is voor de doorgewinterde toerist in een onherbergzaam gebied) komt u in Mandera terecht, de noordelijkste grensovergang met Ethiopië.