Puerto Madryn en omstreken

Swipe

Península Valdés

Niet de zonaanbidders zijn de toeristen, maar zeehonden en pinguïns

Als je voor de eerste keer Argentinië bezoekt en je wilt naar Patagonië dan is dit schiereiland Península Valdés voor de meesten waar ze zo lang van droomden: het weidse Patagonië! Maar officieel begint het bij Río Negro zo’n 350 km ten noorden van Puerto Madryn. Toch krijg je als je naar Peninsula Valdés gaat een goede indruk wat Patagonië is langs de Atlantische kust.

Want langs deze kust, op de wereldkaart misschien iets groter dan een knoop, zien we een unieke dierenwereld. Op dit schiereiland leven tussen oktober en maart duizenden zeehonden, zeeleeuwen en zeeolifanten. Zij jongen hier, leren hun kroost zwemmen en jagen gedurende drie maanden van het jaar en keren dan terug naar het zee. Dit schiereiland heeft kilometerslange ongerepte natuur en stilte. Er woont hier vrijwel niemand en er is geen massale toeristenindustrie, zodat de dieren in alle rust kunnen leven en jagen.

Andere bewoners, maar dan in zee, zijn de walvissen. Zij zijn van juni t/m november te zien en te bewonderen in de baai, Golfo Nuevo, waar het dorpje Puerto Pirámides ligt. In de zomer komen langs de oostkust de pinguïns en in maart zijn er de orka’s te zien. Van de lente tot en met de zomer is de kust van Valdés een grote verzamelplaats van grote en kleine zoogdieren en vogels. Landinwaarts is het schiereiland vol met rhea’s(struisvogels), guanaco’s (kleine sierlijke lama’s), armadillo’s (gordeldieren) en zorro’s (vossen). Het is waar, qua landschap is dit schiereiland saai, er waait elke dag een strakke wind, de grond is droog en dor en barst zelfs. De stranden zijn niet parelwit, maar hebben dezelfde kleur als in Nederland en België en zijn verlaten. De enige zonaanbidders zijn de duizenden pinguïns en zeehonden, gadegeslagen door walvissen, dolfijnen en orka’s.

In 1779 kwamen hier de eerste kolonisten, onder leiding van de Spanjaard Juan de la Piedra, en zij stichtten er een kleine nederzetting aan de rand van Golfo San José. Maar in 1810 werden ze verdreven door de plaatselijke bevolking de Tehuelche-indianen. Pas rond 1880 kwamen definitief de eerste bewoners, schapenfokkers, met duizenden schapen. Zij bezitten nog steeds bijna alle grond op dit schiereiland. In 1999 werdPeninsula Valdés door de UNESCO als werelderfgoed erkend.

Het schiereiland heeft een oppervlakte van 3700 km2, is 97 km breed en 63 km lang en telt één dorpje Puerto Pirámides van een paar honderd inwoners en tientallen estancia’s.

Je komt vanuit Puerto Madryn via de RN 3 en de RN 2 na 79 km bij de ingang van het park (buitenlanders betalen tweemaal zoveel entree als de Argentijnen!). Hiervandaan kun je met een verrekijker Isla de los Pájaros met zijn duizenden vogels bekijken. Dit eiland langs de kust is één groot beschermd vogelparadijs. Je kunt er de typische Patagonische aalscholvers zien, de Cormorán cuellinegro (met rode snavel en kuif), of de Ostrero negro (kleiner en ook met een rode snavel) of de Carza bruja. Langs het strand groeit het struikgewas ‘jume’, ideaal voor de broedeisen van de vogels en bij eb ligt het strand vol met algen en kleine schelpdiertjes. Er is bij het bezoekerscentrum (Centro de Interpretaciones) een klein museum met uitleg over de flora en fauna op dit schiereiland, maar als je het Ecocentro in Puerto Pirámides al hebt bezocht is dit niet zo interessant.

De volgende stop is Puerto Pirámides, het vertrekpunt voor een excursie per boot of per kleine catamaran naar de walvissen. Vlak voor het dorpje kun je rechts de grootste estancia uit de regio zien, Estancia la Adèla. Zij hebben grote delen van het schiereiland in hun bezit, en 85.000 schapen!

Het dorpje telt één hoofdstraat nl. Av. J. Roca en leeft helemaal van het toerisme, dat merk je wel aan de grote borden van organisaties die hun diensten aanbieden. Zo zijn er tientallen restaurants, toeristenbureaus en souvernirwinkeltjes. Want men komt hier maar voor één doel, walvissen spotten!

Een mooie wandeling is vlak voor het dorpje de afslag nemen naar Lobería de Punta Pirámides (± 2 km). Daar is een natuurlijk gevormd balkon alwaar je een mooi uitzicht hebt over de baai en beneden naar een grote kolonie zeeleeuwen.

Puerto Pirámides telt enkele goede hotels, bijvoorbeeld Las Restingas (02965-95-101) is zeker aan te bevelen.Dit moderne hotel gelegen aan de rand van het strand heeft comfortabele kamers en een uitstekend restaurant. Je betaalt ruim e160 voor een 2-pers.kamer in het hoogseizoen (sept.- febr.).www.lasrestingas.com Motel ACA (02965-95-00) is goedkoper en goed. Een beetje oubollig en heeft kamers met zicht op zee en een aardig restaurant. e 0 voor een 2-pers.kamer. Hospedaje Español (02965-95025) is eenvoudig en niet duur. Voor e 20 heb je al een kamer. La Estación in Av. de las Ballenas is een aardig restaurant met een leuke bar. The Paradise aan het eind van Av. de las Ballenas heeft goede sandwiches, bier, een gezellige sfeer en ze hebben veel visgerechten. Zo ook El Salmón. Camping Municipalidad aan de rand van het strand is schoon en goed, heeft douches en een supermarktje en is afgeschermd voor de wind. Elke dag tweemaal een bus van Pto Madryn naar Pto Pirámides en terug.

Nieuwsgierige walvissen in open zee

Deze spectaculaire excursie duurt zo’n 1,5 uur en is van half juni tot begin december. Want de eerste walvissen komen al rond half juni naar de kust bij Golfo Nuevo en aan de andere kant Golfo San José. Vanuit Puerto Pirámides of Madryn kun je ze al zien en bewonderen voor de kust. De meeste worden rond september en oktober waargenomen.

Maar het spectaculairste is wel met een bootje of catamaran er naartoe te gaan. De excursieboten zijn aan strenge regels gebonden, zo mogen ze binnen een straal van 100 m, waar walvissen zijn, geen motor aan hebben, niet tussen moeder en jong varen, of met de boot tegen de walvissen botsen, om te voorkomen dat toeristen ze aanraken. De walvissen zijn van zichzelf al nieuwsgierig, zodat ze soms rustig op handafstand langs de boot komen zwemmen.

De walvissen die je ziet heten Ballena franca of austral (Eubalaena australis), en zijn een ‘broertje’ van onze Europese noordkaper, maar ook van de baardwalvissen. Op het zuidelijk halfrond leven niet meer dan een paar duizend van deze Ballenas francas. Het waren de eerste walvissen waarop gejaagd werd, want zij zijn het traagst en leefden vaak rond grote baaien, zoals in Europa bij de Golf van Biskaje en hier in de Golfo Nuevo. Elk jaar komen er zo’n honderden naar dit gebied!

Eeuwenlang komen deze walvissen hier flaneren, paren en werpen. Dan vertrekken ze weer, maar hun routes zijn niet bekend. Het zijn trekdieren, zwervers, want elke lente en herfst zwemmen ze duizenden mijlen in de golven en stromen van de tropen tot de koude zeeën. Het zijn ook grote balletdansers, want tussen juli en september springen ze uit het water, wat toentertijd door de Engelse harpoeniers ‘breaching’ werd genoemd. Het is een mooi schouwspel, want dit is hun favoriete sprong, de razende achterwaartse sprong. Ze werpen zich op hun rug, zonder ver uit het water te komen, maar met een enorme snelheid. Het lijkt alsof ze spelen, maar het is een vorm van communicatie.

Moet je je voorstellen een 60-tonner springt met volle kracht uit het water en valt op zijn rug of zij terug in het water met natuurlijk een enorm gespetter. Wat ze ook doen is ‘spy-hopping’, spioneren, ze lijken recht op te staan in het water met hun kop boven het water. Het lijkt wel alsof ze ons willen groeten. Als ze ondergaan steken ze minutenlang hun machtige grote staart boven water. Bijna gracieus glijden ze dan onder water en door de hevige golfslag gaat het bootje waar jij in zit stevig heen en weer. Ik weet zeker dat je voor deze walvissen veel sympathie krijgt. Maar ze zijn eigenlijk heel lelijk, want ze hebben een enorme bolle kop, waar rond de kaken en snuit veel parasieten zitten. Hun grote bovenlip wordt overdekt door een ‘Japanse tuin’, die door de walvisvaarders ‘bonnet’ werd genoemd en die zij als geluksteken beschouwden. En dan nog twee van de kleine bolle ogen. Onbegrijpelijk waarom door de eeuwen heen mensen op deze fantastische dieren gejaagd hebben!

Wil je vanuit Puerto Pirámides zo’n excursie maken dan zijn hier enkele goede agentschappen: Jorge Schmidt, Peke Sosa en Tito Botazzi je vindt ze bij de Secundo Bajada. Wil je duiken en dan de walvissen bewonderen? Dat kan met Patagonia Scuba, deze is op Av. de las Ballenas (02965-95-030). Je betaalt ± e 80 voor een uur. De beste tijd is tussen november en half december, dan is het zeewater niet zo koud!

De excursie gaat verder naar Punta Delgada (73 km) dat aan de zuidkant van het schiereiland ligt. Langs deze zanderige weg (RP 2) zie je een enorme zoutvlakte liggen, Salina Grande. Deze vlakte ligt 2 m onder de zeespiegel en is het laagste punt van het land. In de lente (oktober/november) is deze zoutvlakte roze van kleur, vanwege de duizenden kreeftjes die er dan leven.

Bij Punta Delgada staat een oude vuurtoren uit 1905 en er is een hotel/confitería, El Faro Hotel. Hier heb je een punt vanwaar je de zeeleeuwen kunt bekijken. Boven op de klippen is een soort door de natuur gevormd rotsbalkon. Van hieruit kun je (redelijk) goed de zeeleeuwen aanschouwen, want je staat vrij hoog. Neem daarom een verrekijker of een telelens mee. Hotel El Faro is een uitstekend hotel en wie wil er niet overnachten midden op dit schiereiland in Patagonië, vlak bij de ruige zee met honderden zeeolifanten en leeuwen voor je op het strand? Dit laat je je toch niet ontgaan?

Een 2-pers.kamer kost er €160, halfpension €210 (in hoogseizoen). www.puntadelgada.com

Er gaat een weg, de RP 7, langs de kust naar boven naar Caleta Valdés Sur, zo’n 0 km rijden. Daar is een strand waar vooral zeeolifanten leven en hun territorium bewaken (dat is begin van de lente goed te zien met bloedige gevechten, tussen okt. en nov.). Alle excursies stoppen langs deze stranden en je krijgt genoeg tijd voor observatie en fotograferen. Vooral het aanschouwen van de grote zeeolifanten is indrukwekkend. Er zijn drie wandelroutes uitgezet aan de rand van de duinen, vanwaar je de dieren goed kunt observeren en fotograveren. Hier vlakbij is estancia La Elvira, een modern gebouw dat tevens hotel en restaurant is.

Dan is het nog een twintigtal kilometers naar Punta Norte, waar ook zeehonden, zeeleeuwen en -olifanten leven. Begin augustus is de broedtijd. In maart-april zie je hier orka’s langs de kust, die op jonge zeehondjes jagen. Ze laten zich met de golven meeslepen naar de kust waar deze speelse jongen vertoeven.

Jaarlijks komen hier langs de hele kust zo’n tienduizenden dieren om hun kroost ter wereld te brengen. Het landschap dat je ziet is typisch Patagonisch: grote bruine stranden, en hoge bruine steile zandheuvels. Het binnenland is oneindig vlak met lage struiken, waar guanaco’s, ñandu’s en schapen leven. Je ziet ook veelvuldig aalscholvers, albatrossen en meeuwen, die alleen maar in deze streek voorkomen (zoals de Gaviota cocinera of de Gaviota sudamericana een Patagonische kokmeeuw ).

De allermooiste estancia om te overnachten is Rincón Chico (02965-71-733) niet ver van Punta Delgada vandaan. Deze houten lodge geheel in stijl van dit gebied heeft alle comfort die je maar wenst. De kamers komen op een houten galerij uit waar je in een ligtstoel kunt genieten van het weidse landschap. Een 2-pers.kamer kost e 180 vol pension en excursies. Je kunt ook in Pto Madryn boeken aan de Blv. Alte. Brown 1783.www.rinconchico.com.ar

10 prachtige bestemmingen in Península Valdés en Argentinië