Rondje Livigno, belastingparadijs
Veel mensen vinden het leuk om een keertje in zo’n belastingvrij gebied rond te kijken en er dingen te kopen die ogenschijnlijk veel goedkoper zijn dan in gebieden waar gewoon belasting moet worden betaald. Ook in de omgeving van Zuid-Tirol ligt zo’n belastingvrije zone waar ‘goedkoop’ inkopen kunnen worden gedaan. Dat valt vaak tegen, waar u het vooral aan kunt merken is de benzine en de sterke drank. Het laatste is in vrijwel elke winkel voorhanden, voor de benzinestations staan vaak forse rijen auto’s die hetzelfde doel nastreven. Er wordt nauwelijks bij stilgestaan dat men, voordat de belastingvrije zone bereikt is, er al een veelvoud is uitgegeven aan benzine dan het bedrag van de besparing.
Toch is een rit naar Livigno zeer de moeite waard, is het niet vanwege de lage prijzen dan toch vanwege het fraaie natuurschoon dat u voorgeschoteld krijgt, zéker in het zomerseizoen. In de winter is er maar één mogelijkheid om vanuit Vinschgau naar Livigno te rijden, in de zomer kunt u een prachtige rondrit maken, hoewel die niet al te eenvoudig is.
Bij Schluderns kiest u voor weg 41, die u blijft volgen tot over de Zwitserse grens. De weg krijgt daar nummer 28 en u blijft deze volgen, óver de 2149 meter hoge Ofenpass, tot Punt la Drossa. Daar gaat u linksaf de Munt la Schera tunnel in. Voor deze tunnel moet u tol betalen en bij het verlaten ervan bent u weer op Italiaans grondgebied en tevens reeds in de belastingvrije zone. Het is nu nog een kwestie van de weg volgen, langs het Lago di Livigno en door de Valle di Livigno en u bereikt het plaatsje vanzelf. Op een drukke dag is het even zoeken naar een (ook weer betaalde) parkeergelegenheid. In de winter rijdt u via dezelfde route weer terug. Gedurende het zomerseizoen heeft u het meest spectaculaire deel van de tocht nog voor de boeg. U verlaat Livigno in oostelijke richting en via weg 301 bereikt u Passo d’Eira op een hoogte van ruim 2200 meter. Zeker in de vroege zomer, als de passen nog maar net geopend zijn, krijgt u een prachtig sneeuwlandschap voorgeschoteld, als de sneeuwgrens zich reeds heeft teruggetrokken dan kunt u met gebruikmaking van de vele liften rond Livigno toch nog wel in de sneeuw komen en vooral kinderen vinden het prachtig om in de zomer sneeuwballen te gooien of met een sleetje een helling af te roetsjen. Via de 2291 meter hoge Passo di Foscagno en Valdidentro bereikt u weg 38 even ten noorden van Bormio. Als u het echt hogerop wilt zoeken en in een sneeuwzeker gebied wilt komen dan rijdt u door Bormio heen en even ten zuiden van het plaatsje vindt u liften die u naar Bormio 2000, en vervolgens naar Bormio 3000 brengen. De getallen staan voor de hoogte waar u wordt heengebracht en het bergstation van het tweede gedeelte bevindt zich dan ook op een hoogte van 3012 meter, het gehele jaar door sneeuwzeker. Het plaatsje Bormio zelf is voor de liefhebber van kerken een bezoek waard. De barokke parochiekerk, de Chiesa Colllegiata SS Gervasio e Protasio, dateert uit de 17e eeuw met vrijwel aangebouwd de vroegere stadstoren en een van de oudste gerechtsgebouwen van Italië. Verder kunt u er een bezoek brengen aan het stedelijk museum waar veel over de geschiedenis van de stad en de wijde omgeving te vinden is. Het museum bevindt zich in een van de paleizen die de stad rijk is, het Palazzo De Simoni aan de Via Buon Consiglio. Houdt u van bodemschatten, breng dan een bezoek aan het Museo Mineralogico aan de Via Monte Ortigara, in de buurt waarvan, aan de Via Sertorelli, zich ook een prachtige botanische tuin bevindt. Als u zeer oude fresco’s wilt bewonderen dan brengt u, voordat u de stad weer in dezelfde richting als waarin u kwam, verlaat, in de wijk Combo een bezoek aan de Santuario del Croc, ook bekend onder de naam Sant Antonio Abbate. In het bouwwerk uit de 14e eeuw bevinden zich fresco’s uit de 15e en 16e eeuw. Naar het noorden gaat de weg opnieuw omhoog. Deze weg staat bekend als de Stilfser Joch Strasse en werd al in 1826 geopend. Op een hoogte van meer dan 2700 meter passeert u het bekende zomerskigebied van het Stilfser Joch. Ook hier kunt u naar hoogten boven 3000 meter, sneeuwzeker dus, ook in de zomer. U bent nu ook weer in het tweetalige deel van de Dolomieten. Van Livigno tot Bormio zult u weinig anders dan Italiaans gehoord hebben. Op het Stilfser Joch neemt u de afslag naar links naar de Umbrailpass een stukje zeer onherbergzaam gebied. U bevindt zich daarna weer in Zwitserland en via deze schitterende weg bereikt u Valchava aan weg 41 die u naar rechts oprijdt in de richting van het bedevaarstoord Santa Maria in Müstar. Bij Puntavilla verlaat u Zwitserland weer en via Taufers komt u bij Glurns en later weer bij Schluderns uit. De totale afstand Schluderns vv, inclusief een bezoek aan Bormio, bedraagt ongeveer 140 kilometer. Houd rekening met hellingen van 10 tot 15% en smalle wegen. Geen rit om te maken op een regenachtige dag, u komt vrijwel zeker in de sneeuw terecht en zonder sneeuwkettingen of winterbanden is dat een af te raden avontuur. U kunt er ook voor kiezen om vanaf het Stilfser Joch de wat bredere weg 38 aan te houden, en via Prad Vinschgau weer te bereiken, 5 kilometer voorbij Glurns. Deze weg verrast u evenwel met 48 haarspeldbochten en hellingen tot boven 20%. Terug op de doorgaande weg komt u bijna door Glurns, de kleinste stad ten zuiden van het Alpenmassief. De geschiedenis ervan gaat ten minste terug tot aan het midden van de 12e eeuw en al in 1223 werd hier recht gesproken. Het fotogenieke stadje in een prachtige omgeving werd diverse malen herbouwd. Zo werd het in 1499 geplunderd, vernield en platgebrand maar ook weer herbouwd. Daarna werd het nog diverse malen door branden verwoest en wat u binnen de oorspronkelijke (en volledig herbouwde) stadsmuren aan fraais ziet dateert allemaal van na de laatste grote brand in de 16e eeuw. De parochiekerk werd al in de 15e eeuw gebouwd, maar deze bevindt zich dan ook buiten de oorspronkelijke stad. Via diverse torens en vroegere stadspoorten, kunt u in de oude stad komen. Een rondwandeling vraagt minder dan een uur, maar is zeer de moeite waard.
Bij Schluderns kiest u voor weg 41, die u blijft volgen tot over de Zwitserse grens. De weg krijgt daar nummer 28 en u blijft deze volgen, óver de 2149 meter hoge Ofenpass, tot Punt la Drossa. Daar gaat u linksaf de Munt la Schera tunnel in. Voor deze tunnel moet u tol betalen en bij het verlaten ervan bent u weer op Italiaans grondgebied en tevens reeds in de belastingvrije zone. Het is nu nog een kwestie van de weg volgen, langs het Lago di Livigno en door de Valle di Livigno en u bereikt het plaatsje vanzelf. Op een drukke dag is het even zoeken naar een (ook weer betaalde) parkeergelegenheid. In de winter rijdt u via dezelfde route weer terug. Gedurende het zomerseizoen heeft u het meest spectaculaire deel van de tocht nog voor de boeg. U verlaat Livigno in oostelijke richting en via weg 301 bereikt u Passo d’Eira op een hoogte van ruim 2200 meter. Zeker in de vroege zomer, als de passen nog maar net geopend zijn, krijgt u een prachtig sneeuwlandschap voorgeschoteld, als de sneeuwgrens zich reeds heeft teruggetrokken dan kunt u met gebruikmaking van de vele liften rond Livigno toch nog wel in de sneeuw komen en vooral kinderen vinden het prachtig om in de zomer sneeuwballen te gooien of met een sleetje een helling af te roetsjen. Via de 2291 meter hoge Passo di Foscagno en Valdidentro bereikt u weg 38 even ten noorden van Bormio. Als u het echt hogerop wilt zoeken en in een sneeuwzeker gebied wilt komen dan rijdt u door Bormio heen en even ten zuiden van het plaatsje vindt u liften die u naar Bormio 2000, en vervolgens naar Bormio 3000 brengen. De getallen staan voor de hoogte waar u wordt heengebracht en het bergstation van het tweede gedeelte bevindt zich dan ook op een hoogte van 3012 meter, het gehele jaar door sneeuwzeker. Het plaatsje Bormio zelf is voor de liefhebber van kerken een bezoek waard. De barokke parochiekerk, de Chiesa Colllegiata SS Gervasio e Protasio, dateert uit de 17e eeuw met vrijwel aangebouwd de vroegere stadstoren en een van de oudste gerechtsgebouwen van Italië. Verder kunt u er een bezoek brengen aan het stedelijk museum waar veel over de geschiedenis van de stad en de wijde omgeving te vinden is. Het museum bevindt zich in een van de paleizen die de stad rijk is, het Palazzo De Simoni aan de Via Buon Consiglio. Houdt u van bodemschatten, breng dan een bezoek aan het Museo Mineralogico aan de Via Monte Ortigara, in de buurt waarvan, aan de Via Sertorelli, zich ook een prachtige botanische tuin bevindt. Als u zeer oude fresco’s wilt bewonderen dan brengt u, voordat u de stad weer in dezelfde richting als waarin u kwam, verlaat, in de wijk Combo een bezoek aan de Santuario del Croc, ook bekend onder de naam Sant Antonio Abbate. In het bouwwerk uit de 14e eeuw bevinden zich fresco’s uit de 15e en 16e eeuw. Naar het noorden gaat de weg opnieuw omhoog. Deze weg staat bekend als de Stilfser Joch Strasse en werd al in 1826 geopend. Op een hoogte van meer dan 2700 meter passeert u het bekende zomerskigebied van het Stilfser Joch. Ook hier kunt u naar hoogten boven 3000 meter, sneeuwzeker dus, ook in de zomer. U bent nu ook weer in het tweetalige deel van de Dolomieten. Van Livigno tot Bormio zult u weinig anders dan Italiaans gehoord hebben. Op het Stilfser Joch neemt u de afslag naar links naar de Umbrailpass een stukje zeer onherbergzaam gebied. U bevindt zich daarna weer in Zwitserland en via deze schitterende weg bereikt u Valchava aan weg 41 die u naar rechts oprijdt in de richting van het bedevaarstoord Santa Maria in Müstar. Bij Puntavilla verlaat u Zwitserland weer en via Taufers komt u bij Glurns en later weer bij Schluderns uit. De totale afstand Schluderns vv, inclusief een bezoek aan Bormio, bedraagt ongeveer 140 kilometer. Houd rekening met hellingen van 10 tot 15% en smalle wegen. Geen rit om te maken op een regenachtige dag, u komt vrijwel zeker in de sneeuw terecht en zonder sneeuwkettingen of winterbanden is dat een af te raden avontuur. U kunt er ook voor kiezen om vanaf het Stilfser Joch de wat bredere weg 38 aan te houden, en via Prad Vinschgau weer te bereiken, 5 kilometer voorbij Glurns. Deze weg verrast u evenwel met 48 haarspeldbochten en hellingen tot boven 20%. Terug op de doorgaande weg komt u bijna door Glurns, de kleinste stad ten zuiden van het Alpenmassief. De geschiedenis ervan gaat ten minste terug tot aan het midden van de 12e eeuw en al in 1223 werd hier recht gesproken. Het fotogenieke stadje in een prachtige omgeving werd diverse malen herbouwd. Zo werd het in 1499 geplunderd, vernield en platgebrand maar ook weer herbouwd. Daarna werd het nog diverse malen door branden verwoest en wat u binnen de oorspronkelijke (en volledig herbouwde) stadsmuren aan fraais ziet dateert allemaal van na de laatste grote brand in de 16e eeuw. De parochiekerk werd al in de 15e eeuw gebouwd, maar deze bevindt zich dan ook buiten de oorspronkelijke stad. Via diverse torens en vroegere stadspoorten, kunt u in de oude stad komen. Een rondwandeling vraagt minder dan een uur, maar is zeer de moeite waard.
Vinschgau (Val Venosta)
Het 3-sterrenhotel Ingram is gelegen in het Italiaanse plaatsje Selva Di Val Gardena, Zuid-Tirol. Hotel Ingram heeft een lange traditie van 100 jaar....