Tanzania

Swipe

Economie

Tanzania behoort tot de ontwikkelingslanden en is derhalve sterk van ontwikkelingshulp afhankelijk. Het is een van de armste landen ter wereld. Ondanks het feit dat het lange tijd overheerst werd door Europese landen als Portugal, Duitsland en Engeland, is er aan de economische ontwikkeling weinig gedaan.

Door de Duitsers werd de infrastructuur ter hand genomen en de centrale spoorlijn is door hen tot stand gebracht (en bij hun vertrek weer gedeeltelijk verwoest). Daar houdt het wel ongeveer mee op.

Groot-Brittannië liet het land in grote armoede achter en toen Julius Nyerere aantrad als eerste president, begreep hij als geen ander dat er veel moest veranderen. Grote delen van Tanzania zijn buitengewoon vruchtbaar en het is dan ook verbazingwekkend dat daaruit niet meer economisch gewin voortvloeit.

Als een van de resultaten van de Arusha-verklaring in 1967 kwam het Ujamaa-programma van de grond, gebaseerd op een Chinees model. Hoop en zelfvertrouwen werden sleutelwoorden. Er werden nieuwe dorpen gebouwd waarin de landbouw werd geconcentreerd. Vele Tanzanianen verhuisden, al dan niet gedwongen naar een Ujamaadorp, en de landbouw kwam sterk van de grond. Men had zich vooral gericht op de verbouw van sisal, naar men dacht hét product van de toekomst. Helaas verstoorde de ontwikkeling van kunstvezels die gedachte grondig en men was weer terug bij af.

Talrijke missers op politiek gebied deden de economie evenmin goed en Nyerere was niet bepaald het toonbeeld van politieke tolerantie. Hij steunde onder andere de Afrikaanse Vrijheidsbeweging waarin Angola, Mozambique, Zimbabwe en Zuid-Afrika belangrijke partners waren. De bevolking, zéker degenen die betrokken waren bij het bestuur van het land, zagen dit met lede ogen aan, maar Nyerere duldde geen tegenspraak en interneerde ieder die er andere ideeën op nahield. In 1979 waren er meer politieke gevangenen in Tanzania dan in Zuid-Afrika. In de loop van dat jaar werden er overigens meer dan 10.000 van hen vrijgelaten, maar dat lijkt meer een gevolg van de inval door Uganda in het noorden van Tanzania dan een wijziging van Nyerere’s politiek.

De oorlog met Uganda deed Tanzania financieel de das om: de kosten bedroegen ruim 500 miljoen USD. Eerder was al een economisch samenwerkingsverband tussen Kenia, Tanzania en Uganda (de East African Economic Community) mislukt. De wankele economische toestand van Tanzania steunt niet meer op de verbouw van sisal, grondstof voor de vervaardiging van touw, al wordt het nog wel als belangrijk bestaansmiddel gezien. Vooral de verbouw van specerijen zoals kruidnagels (80% van de wereldhandel), nootmuskaat en peper zijn belangrijk. De verbouw van koffie en katoen heeft een geweldige vlucht genomen en de tabaksindustrie is sterk in opkomst. Verder zijn thee, cashewnoten, kokos en bananen van belang voor de economie.

Tanzania heeft ook bodemschatten en diamant, goud en tin brengen geld in het laatje. Ook het fokken van vee (koeien, geiten en schapen) wordt steeds belangrijker. De laatst bekende cijfers (2016) laten zien dat 25% van het nationaal product afkomstig is uit de landbouw, bosbouw en visserij, 28% komt uit de industrie de rest uit de dienstverlening. Minder dan 2% kwam uit de opbrengst van de mijnbouw. De belangrijkste exportproducten waren goud, koffie, cashewnoten, industriële handelsproducten en katoen. De belangrijkste exportlanden waren in volgorde van belangrijkheid: India, China, Japan, Kenia en België.

10 prachtige bestemmingen in Tanzania