Spanje beleefde intussen zijn Gouden Eeuw onder Fernando en Isabella. Zeker is dat Columbus, op weg naar het westen om Amerika te ontdekken voet zette op Gomera, een van de westelijke Canarische Eilanden en er ook bij latere expedities een stop maakte. De ontdekking van de nieuwe wereld bracht welvaart voor Spanje. Ook op de eilanden brak een welvarende periode aan want de transatlantische scheepvaart bracht handels- en havenactiviteiten naar de archipel. Hieronder viel ook het vervoer van Afrikaanse slaven naar Amerika.

Immigranten

Immigranten uit Spanje, Portugal, Italië, Frankrijk en zelfs Groot-Brittannië deden de Canarische bevolking snel groeien. Zij brachten vee, suikerriet en wijnranken mee wat leidde tot een bloeiende handel, met name met Engeland, wat de nog steeds stevige banden met de Engelsen verklaart. Halverwege de 17e eeuw bereikte de suikerhandel en de wijnexport hun hoogtepunt.

Piraten

Eenmaal goed en wel op de Europese handelskaart waren de eilanden nogal eens het doelwit van piraten van Afrikaanse en Europese afkomst. Zij plunderden de eilanden zelf maar maakten ook de Atlantische Oceaan onveilig. Zwaar beladen handelsvloten die vanuit de Spaanse koloniën in Zuid-Amerika onderweg waren naar huis vielen regelmatig ten prooi aan deze zeerovers. Vanaf de 19e eeuw speelde piraterij echter steeds minder een rol en kwam er meer activiteit in de kustplaatsen. In 1852 nam op Lanzarote Arrecife de rol van hoofdstad over van Teguise.