Aan het begin van de Dadès-kloof ligt het plaatsje Boumalne du Dadès vlak bij de Oud Dadès (Dadès-rivier). De hoofdstraat, de Avenue Mohammed V, is een onderbreking van de N10. Hier zijn de banken met geldautomaten, de hotels, het vertrekpunt van de grands taxi’s en minibussen en het CTM-kantoor. Vlak bij dit kantoor is een trap naar een plateau met een grote steen van waaraf je een mooi uitzicht op de omgeving hebt. Er is een souk waar woensdag markt gehouden wordt. 

De Dadès-kloof

Vanaf Boumalne du Dadès loopt een ruim 60 kilometer lange geasfalteerde weg de Dadès-kloof in tot Msemrir. Door de kloof loopt de Dadès-rivier met aan de voet van de rotsen schilderachtige kasba’s en ksour. Langs de oever van de rivier staan amandel-, vijgen- en walnotenbomen.

Na de eerste twee kilometer bereik je de Aït-Mouted kasba, die door de Glaoui-stam gebouwd is. De weg voert omhoog langs grillig geplooide rotsen, waar je na 4.5 kilometer bij het gehucht Aït Arbi mooie kasba’s en een ksour ziet. Verderop liggen de Tamnalt-kasba’s met hoge torens en voorbij het dorp Aït Oudinar kruist de weg de rivier.

Hierna steken de grillig gevormde, rode rotswanden loodrecht omhoog afgewisseld met ravijnen. Vervolgens krijgt de weg indrukwekkende haarspeldbochten om het ravijn in te gaan dat boven de kloof ligt. Dit gedeelte van de Dadès-kloof is het meest ruig en spectaculair. Ten slotte bereik je het weinig aantrekkelijke dorp Msemrir, waar je alleen in zeer eenvoudige onderkomens kunt overnachten. Vanaf deze plaats is er alleen nog vervoer mogelijk over pistes die vaak in de winter onbegaanbaar zijn.