Esquel
Dit is van origine een Welsh stadje, waar je nu niet veel meer van merkt. Het telt ca. 30.000 inwoners en ligt 260 km ten zuiden van Bariloche. Het is een modern, nog jong, typisch Patagonisch stadje, dat pas in 1906 werd gesticht. Daar bedoel ik mee, dat dit soort stadjes qua architectuur bijna allemaal hetzelfde zijn, veel laagbouw en totaal geen variatie.
Vanuit Esquel kun je mooie tochten maken naar het schitterende nationale park Los Alerces. Dit park is minder toeristisch dan het nationaal park Nahuel Huapi bij Bariloche, maar met evenveel charme.
’s Winters is er 13 km noordelijker een skioord: La Hoya dat steeds meer in de belangstelling komt. Esquel was eens het eind- of beginpunt van de Far West trein, de The Old Patagonia Express. Het is een 400 km lange rit naar het stadje, genoemd naar de ontwerper van dit treinproject, Ing. Jacobacci ten noordoosten van Esquel. De Argentijnen noemen deze trein, La Trochita, wat ruim vertaald smalle rails, betekent. Esquel komt ook wel als een Far West stadje over. Je ziet gaucho’s te paard en in januari is er een grote veemarkt waar schapen gekeurd worden met natuurlijk het nodige spektakel eromheen. Ook staat er vaak een straffe wind, want al breekt de zon goed door, de truien en jacks blijven aan. Kortom, na het mondaine San Martín de los Andes en Bariloche kom je in een andere sfeer. De belangrijkste straten zijn: San Martín, Av. Ameghino, Rivadavia en 25 de Mayo. De laatste twee zijn dé winkelstraten van de stad.
Excursie naar het nationale park Los Alerces
Los Alerces is nog een van de weinige nationale parken aan de rand van het Andesgebergte, dat vrijwel ongerept is. Een goede manier om dit park te leren kennen is met een excursie. Deze gaat grotendeels over en langs de Lago Futalaufquen, Lago Verde, Lago Menéndez en Lago Cisne. Een tocht van een kleine 10 uur. De afvaart is bij Puerto Limonao bij Lago Futalaufquen. Je wordt al meteen op de boot geïmponeerd door de ongerepte bossen rondom het meer. Langzaam ga je richting Río Arrayanes en vlak ervoor zie je al de Cerro Quimico (1939 m) uit het water rijzen. Bij Playa Deseado stopt de boot. Er is bij het gravelachtige strand een hotel/confitería. Daarna volgt de boot de Río Arrayanes. Het wordt een prachtig staaltje van stuurmanskunst om hier door te komen. Want het is meer een snelstromende beek met rotsen en bomen die uitsteken en vaak laag water.
Doordat het hier smal is vaar je zo langs de arrayanbomen, die hier als één ondoordringbaar bos te bewonderen zijn. Eind februari, begin maart, wanneer de arraynes gaan bloeien, verandert de rivier in een grote crèmeachtige bloesempracht. Bij Lago Verde stap je uit en loop je naar Lago Menéndez waar Puerto Chucao ligt (ongeveer 1 km).
Als je de inham uit bent, zie je meteen de Cerro Torrecillas (2253 m) opdoemen, de grootste berg van het park. Een prachtig gezicht met zijn sneeuw en de gletsjer uitlopend in het meer. Bij Alerzal ga je van boord en wandel je naar een van de oudste alercebomen van de wereld. Je loopt door een soort groene tunnel van bamboestengels (chusquea en caña coihue), die meters hoog zijn. Het is een dicht bos, zodat het fris aanvoelt en er bijna geen zon door kan komen. Af en toe zie je nog Lago Cisne tussen de bomen door en kom je langs een donderende waterval.
Hier is het park nog helemaal puur; niets is nog door de mens aangeraakt en aan het einde van het pad (na zo’n 3 km) zie je eindelijk de oudste en imposantste bomen van de wereld. Ze zijn tussen de 2400 en 3000 jaar oud. ‘Los Abuelos’, de opa’s, worden ze genoemd. De gids, Sonja, heeft prachtige anekdotes en vertelt op duidelijke wijze hoe alles binnen de natuur een functie heeft. Het zijn stoere, niet al te mooie, hoge bomen (zo’n 50 m) met dikke stammen. Logisch onder deze weersomstandigheden, want veel sneeuw, regen en kou moeten ze al duizenden jaren trotseren.
Bij elkaar krijg je tijd genoeg om te wandelen en te fotograferen, en daarna keer je met de boot terug naar Puerto Limonao. Het is een prachtige tocht!
Deze excursie heet Circuito Lacustre. Je kunt boeken bij verschillende touroperators in Esquel. Ook kun je direct bij Puerto Limonao kaartjes kopen, maar dan heb je in het hoogseizoen kans, dat de boot al vol zit. De excursie is alleen tussen december en maart en er gaan Engelstalige giden mee.
Nationaal park Los Alerces
Dit nationale park is 2630 km2 groot. Opgericht in 1937 en genoemd naar de alerceboom (Frizroya cupressoides), familie van de cipres. Sommige zijn al meer dan 2000 jaar oud! Er staat bij de ingang een bord waar je kunt lezen: ‘Un arbol es un ser vivente. No la hiera, ni rompa sus ramas ni arranque su follaje’ (Een boom is een levend voorwerp, breng hem geen schade toe breek noch zijn takken noch zijn bladeren af). Samen met de sequoia-bomen in Californië behoren deze alercebomen tot de oudste ter wereld. Daarom is dat bord ook begrijpelijk. Maar het park heeft ook prachtige meren, beekjes, bergen en rivieren. Je ziet hier een stuk natuur dat uniek is in Zuid-Amerika.
De alerceboom groeit tot zo’n 50 m met een diameter variërend van 1 tot 4 m. De groei van de boom is heel langzaam, zo’n 1 mm per jaar. Dus een stam van 60 cm is al 6 eeuwen oud! De grootste en oudste bomen vind je in de afgelegen delen van het park, maar met de boot en een stevige wandeling zijn ze te bewonderen. Vooral rondom de meren Menéndez en Cisne vind je deze bomen. De oudste die je kunt zien wordt ook wel el Abuelo (de grootvader) genoemd en is rond de 2600 jaar oud! De stam heeft een diameter van meer dan 2,2 m en is 57 m hoog.
De hoofdingang van het park is Villa Futalaufquen. In het gebouw (Intendencia) van de guardaparque zijn duidelijk de verschillende bomen, planten en vogels van het park aangegeven. Botanici constateren al dat de alerceboom in zijn soort aan het afnemen is. De bomen groeiden van oorsprong in een koudere streek. Nu is dit een gematigde streek geworden, dus vochtiger. Daardoor groeien de bomen minder. Helaas is de alerceboom daarmee een verdwijnende soort aan het worden.
Je mag daarom niet zomaar door dit park trekken, kamperen of roken. Profiteer van de boottocht-excursie. die vanaf Puerto Limonao wordt georganiseerd. Het park is ook beroemd om zijn vis, de forel. Deze wegen hier makkelijk 8 à 10 kilo. De forel is meegekomen uit Europa. De oorspronkelijke dieren zijn een gato huiña, een grote wilde kat, die meer op een dwergpoema lijkt. De zorro colorado, een rode vos en de poema. Het visseizoen in het park is tussen half november en half april, maar wel met een permissie. Het klimaat is gematigd. Zomers kan het flink regenen. De temperaturen schommelen in de zomer tussen de 16 en 20 °C en ’s winters rond de 2 tot 5 °C. De jaarlijkse regenval is tussen de 500 en 3000 mm! (Nederland 900 mm per jaar). De hoogste berg in het park is de Cerro Torrecillas, 2253 m hoog.
Behalve de alerceboom, zie je nog de ñire en de lenga, allebei familie van de nothofagus een oersterke beukenboom. Er groeit ook een andere soort arrayanboom, waarvan de blaadjes en de schors een soort kaneelkleur hebben. Rondom de meren zie je een opvallende goudkleurige plant: michay (Berberis darwin). Kortom een park, waar elke natuurliefhebber zijn hart kan ophalen.
De infrastuctuur is goed en wil je overnachten dan zijn er prima mogelijkheden. De beste en mooiste tijd zijn de maanden maart en april, wanneer de bomen een volle donkerrode of okergele kleur krijgen. In de zomermaanden (jan. en febr.) is het er erg druk.
Het zuidelijk meren-gebied
Rondreizen-Hotel
Rondreizen
Rondreizen