Naar Purmamarca (via Termas de Reyes)
Als je de weg (RP 4) vanuit Jujuy neemt naar Termas de Reyes en je kunt deze daarna vervolgen door de bossen naar Yala waar je aldaar de RN 9 kunt nemen naar Purmamarca dan is deze dagtrip al heel goed begonnen.
Termas de Reyes is een thermale badplaats en een hotel op 19 km ten noorden van Jujuy, in de vallei van de Río Reyes in een prachtig berggebied. Alleen al de omgeving is het bezoek waard.
Achter het hotel is het gemeentelijke badhuis (Termas publico), waar je een bad kunt nemen in het krachtige bronwater. Het water bevat een hoog zwavelgehalte, soda en medicinale zuiveringszouten. Ik moet je wel zeggen dat de badkamers erg eenvoudig zijn. Ondanks dat alles schoon is, zijn de baden behoorlijk aan vervanging toe, het ziet het er allemaal wat onverzorgd uit.
Het hotel daarentegen heeft 14 privébaden voor de hotelgasten, deze zijn modern, goed en van alle faciliteiten voorzien. Het zwembad aan de voorkant van het hotel is open voor publiek, maar is klein. Eens was dit El Gran Hotel Casino gebouwd rond de jaren dertig van de vorige eeuw. Na tientallen jaren van groot succes, raakte het in verval en stond jaren leeg. In 1999 werd het opgekocht door een steenrijke inwoner van Jujuy en hij renoveerde het zoals je het nu ziet. In 2002 ging dit spahotel weer open.
Daarna volg je de weg, die in slechte staat is, naar de Lagunas de la Yala op ruim 2000 m hoogte. Drie meren, die omringd worden door gigantische bergen (waarvan de Los Nevados de Chañi met zijn 5893 m de hoogste is) en subtropische bossen (veel berken, laurier en varens). Je bent in een beschermd gebied, Parque Provincial Portrero de Yala. In de maanden november en december is hier alles wit en roze, want dan staan de bomen in bloei. Het is er heerlijk wandelen en je kunt volop genieten van de rust en de wonderschone natuur. Na hevige regenval wordt deze weg afgesloten, dus informeer eerst bij het hotel of je door kunt rijden.
Langzaam rijd je slingerend naar beneden en kom je langs fraaie en grote (weekend)huizen. Want in de weekenden is het hier gezellig druk met dagjesmensen en zijn er volop terrassen en confitería’s langs de weg. Bij Yala ga je naar links de RN 9 op richting Purmamarca.
Dit is de mooiste route van de provincie, ze noemen deze weg ook wel de ‘vallei van de schilders’, want hier zul je de meest gekleurde bergen van Argentinië zien. Dit is ook het begin van de zogenaamde kapellenroute, want richting Bolivia staan rondom deze route prachtige authentieke kapelletjes van pure eenvoud, maar met mooie interieurs.
Op een goede 50 km bij Tumbaya heb je al de eerste historische kapel. Een kerkje uit 1873, maar toen opnieuw opgebouwd, want de eerste werd er neergezet in 1792 en stortte in 1863 in. De fundering van het achterbalkon in de kerk is geheel van hout. Het interieur is eenvoudig met enkele mooie schilderijen aan de muur. Rond Semana Santa (de dagen voor Pasen) is er een grote processie vanwege de patrones La Virgen de Copacabana. Het is de belangrijkste gebeurtenis van de provincie, tienduizenden mensen uit de omgeving komen op 4000 m hoogte naar haar heilige plaats en dalen 24 km verder naar Tumbaya af. Begeleid door honderden drums en fluitisten lopen ze over smalle paden en langs diepe afgronden met het beeld naar beneden. Als je in de buurt bent zeker er naartoe gaan! Een goede 10 km verder sla je linksaf de RP 52 in naar Purmamarca.
Purmamarca
Dit dorpje met nog geen 500 inwoners ligt aan de rand van de Cerros de los Siete Colores (de berg met de zeven kleuren). Een berg van 2100 m hoogte met zeven horizontale verschillende kleurlagen. Alsof een groep schilders een toeristische attractie van deze berg wilde maken, want het zijn prachtige harmoniërende kleuren. De kleuren geven de ouderdom van de bergen aan. De groene kleuren zijn 570 miljoen jaar oud, terwijl de goud- en okerkleurige lagen niet ouder zijn dan 67 miljoen jaar. De lagen bestaan grotendeels uit mergel, kalk en leem. Purma betekent in de Quechua indianentaal ‘woestijn’ en marca ‘regio’.
Het dorpje heeft een oud kerkje, La Santa Rosa de Lima, uit 1648. Al het hout in de kerk komt van cactussen, wat je duidelijk ziet aan de honderden gaatjes van de naalden in het hout. Voor het kerkje staat een indrukwekkende algarrobo-boom, die 500 jaar oud is. Op het plein heb je een Mercado Artesanal, waar een levendige handel is in allerlei voorwerpen, zoals poncho’s, hoeden, sieraden etc. Je kunt er ook in kleine glazen potjes de kleuren van Cerro de los Siete Colores kopen. Vooral na 17 uur wordt het hier een soort verzamelplek van toeristen die shoppen, backpackers die op de bus wachten en families die laatste nieuwtjes uitwisselen.
Hieronder een tip voor een mooie wandeling die je, als je tijd hebt, zeker moet maken, nl; om de Cerros de los Siete Colores heen (1,5 uur). Je loopt de straat Florida uit richting de berg, en bij het punt dat iedereen naar boven loopt naar de top van een kleine heuvel voor een uitzicht over het dorp en de berg, loop jij rechtdoor. Op een gegeven moment zie al links en rechts machtige rotsvormen in Toscaansrood en oranje en volg je vanzelf het pad (staat aangegeven) rondom de berg heen. Je komt dan automatisch weer bij het dorpje terug.
De RP 52, waar Purmamarca aan ligt, gaat door naar Susques, een nietszeggend (mijn)dorpje dat 140 km verderop ligt. Deze RP 52, een geasfalteerde weg, leidt je eerst langs enorme gekleurde bergkloven en over de berg Abra Potrerillos (4175 m). Een spectaculaire rit! Want slingerend rijd je langs enorme rotspartijen afgewisseld met een wijd uitzicht over de vlaktes. Daarna kom je op de Altiplano hoogvlaktes en bereik je een hoogte van ruim 4000 meter. met voor je enorme besneeuwde bergtoppen van boven de 5000 meter! Dan daal je langzaam en kom je bij de Salinas Grandes (zo'n 126 km van Pumamarca). In de verte schittert al deze zoutvlakte, alsof het een grote sneeuwvlakte is.
Dit zijn oneindige zoutvlaktes en pure woestijn. Op twee na de grootste zoutvlakte van der wereld, zo'n 220 km2 groot. Je krijgt het gevoel alsof het lijkt of hier de aarde helemaal is uitgedroogd. De bewoners noemen deze vlaktes ook wel ‘océanos blancos’, de witte oceanen. Het is een van de meest afgelegen gebieden in Argentinië en wonderschoon. Nog steeds wordt er zout gewonnen doormiddel van kleine vierkante bassins, die worden uitgegraven en gevuld worden met water. Het gaat hier om landzout, dus geen zeezout.
Zodra het zout is losgeweekt scheppen zij dit van de bodem (de zoutkorst is ong. 50 cm dik). De sculpturen die je hier langs de weg ziet staan, zijn volledig opgetrokken uit zout, net als het restaurant (in aanbouw) in het hart van de zoutvlakte langs de weg. Daar zijn ook arbeiders aan het werk, en mannen die volkomen ingepakt zijn om zich te beschermen tegen de scherpe weerkaatsing en de felle zon.
Neem vooral een zonnebril mee en iets op je hoofd, want de zon is hier heel fel. En met het reflecterende licht is niet aangenaam voor je ogen. De beste tijd om te bezoeken is in de morgen, want in de loop van de middag kan er een straffe wind opsteken rondom deze laguna.
Vanuit Purmamarca vertrekken op de Plaza taxi's naar Salinas Grandes. Twee uur heen, aldaar krijg je alle tijd voor een wandeling en dan weer terug. Ze vertrekken als er genoeg passagiers zijn. 4x p/week gaat er een bus naar Susques..
Susques is een dorpje van een paar honderd inwoners, met nog een van de oudste kerkjes van Noord-Argentinië. Het dorpje lag aan de Camino de los Incas, een nu niet meer bestaande weg, aangelegd tijdens de laatste Inca-periode (1480-1535). Via deze weg kwamen tussen 1550 en 1585 ook de eerste Spanjaarden Argentinië binnen. In dit dorpje werd toen rond 1590 deze kapel gebouwd. Het heeft nog rieten daken, een prachtig gouden altaar en mooie schilderijen aan de muur. Op 23 januari wordt hier een kleurrijke processie gehouden voor de Virgen de Belén (de Heilige Maagd van Bethlehem), het belangrijkste feest van het jaar.
Rondreizen-Hotel
Rondreis
Rondreizen