Zuid-Moravië

Swipe

Kroměříž

Aan de oevers van de rivier de Morava, waar in de tijd van het Groot Moravische Rijk belangrijke handelsroutes elkaar kruisten, ligt Kromeríž. In 1100 kocht het bisdom het land. Rond 1260 liet bisschop Bruno von Schaumburg op de plaats van een Slavische nederzetting een stadje in de gotische stijl en een vroeggotische burcht neerzetten. Tegelijkertijd ontstond een parochie die verbonden was aan de Sint-Mauritskerk. Aan het begin van de zestiende eeuw onderging het plaatsje een gedaanteverwisseling. De burcht kreeg een gotisch-renaissancistisch uiterlijk en veel huizen werden in een renaissancejasje gestoken. Ook werd het stadje uitgebreid met een aantal huizen en een stadhuis. In 1643, aan het einde van de Dertigjarige Oorlog werd een aanzienlijk deel van de stad door het Zweedse leger onder leiding van generaal Tortensson weggevaagd.

Ruim dertig jaar later liet bisschop Karel Eusebius von Liechtenstein op de plaats van de verwoeste burcht een barok kasteel neerzetten. Kosten noch moeite werden gespaard. Tot ver in de achttiende eeuw was het kasteel de zomerresidentie van de vorstbisschoppen van Olomouc. Aan deze functie dankt het gebouw het nog steeds prachtige interieur.

Een van de rijkst gedecoreerde vertrekken is de vergaderzaal. Hier werd in 1848 door de Oostenrijkse Rijksdag vergaderd, omdat de leden vanwege opstanden in Wenen waren uitgeweken. De plafondschildering uit 1770 bevat scènes uit de Griekse mythologie. In het kasteel is de schilderkunst rijk vertegenwoordigd. Tot de collectie behoren een Titiaan en een portret van Charles I en zijn vrouw Henriëtta door Van Dijk. De verzameling schilderijen in de Troonzaal is bijeengebracht door aartsbisschop Colloredo-Waldsee (1777-1811). Bij het ophangen van de schilderstukken ging hij niet uit van het doek zelf, maar van de muur waarop het kunstwerk terecht zou komen. Hij vond dat de schilderijen binnen de wandpanelen moesten passen. Als dat niet zo was, sneed hij een stukje van het desbetreffende schilderij af, of voegde panelen toe die in dezelfde stijl als het oorspronkelijke werk werden beschilderd. De schilderijencollectie in deze zaal is niet de enige die op zo’n voor ons ongebruikelijke manier werd aangepast. Wel is het een van de weinige verzamelingen die nog in deze staat worden aangetroffen. Een groot rococofresco van Franz Anton Maulpertsch (1748-1760) vertelt de geschiedenis van het bisdom en is te vinden op het plafond van de lekenzaal op de tweede verdieping. Het centrale thema is de verheerlijking van bisschop Egkh. Verder ziet u de volgende taferelen: het stichten van het leengoed door Bruno von Schaumburg onder de Premyslide koning Otakar II; de bevestiging van het leenrecht door keizer Rudolf II; de afschaffing van het leenrecht door de staat Moravië; de gevangenneming van de domheren en het opniew in werking stellen van het leenrecht door de katholieke Habsburgse keizer Ferdinand II na zijn overwinning op Frederik V bij de slag op de Witte Berg.

De bibliotheek bezit meer dan 40.000 boeken. De meest waardevolle exemplaren zijn een bijbel van rond 1488 en diverse manuscripten, waarvan de oudste uit de negende eeuw afkomstig zijn. Heel bijzonder zijn ook de waardevolle handgeschreven composities uit de baroktijd. De kleine zaal van de bibliotheek is gedecoreerd met stucwerk dat werkbenodigdheden van bibliothecarissen symboliseert. Centrale thema in het vertrek zijn de goden van Olympus: Zeus, Hera (echtgenote en zuster van Zeus), Pallas Athena (dochter van Zeus), Hermes (boodschapper van de goden), Hefaistos, Iris (godin van de regenboog en bode van de goden) en Ganymedes (de schenker der vreugden). Op de tweede verdieping is een uitgebreide muntenverzameling te zien. De wijnkelder onder het kasteel is in bisschopswijnen gespecialiseerd. De Italiaanse architecten van het kasteel waren ook verantwoordelijk voor de aanleg van het ernaast gelegen Engelse park, met daarin een piepklein dierentuintje. De Pompeïcolonnade, die het centrum van dit park vormt, wordt verfraaid door zeer oude beelden die uit Pompeï afkomstig zijn.

Een tweede park is de Bloementuin (Kvetná Zahrada), die iets buiten het oude stadscentrum ligt. Het ontwerp voor dit barokke park is geïnspireerd op de tuinen van Versailles. Rechts van de hoofdingang ligt de zogenaamde Hollandse Tuin. Het park wordt aan de noordwestzijde opgeluisterd door een 240 meter lange colonnade. Deze zuilenrij is gedecoreerd met beelden van personen uit de Griekse mythologie. In het gotische paviljoen uit 1669 worden in de zomer concerten gegeven. Het park is een tweetal fonteinen rijk, de Leeuwenfontein en de Tritonfontein. Vlak bij de volière liggen twee oude aardbeienheuvels, waar tegenwoordig geen aardbei meer groeit. Ter vermaak was op het middenpad een – inmiddels verdwenen – kegelbaan aangelegd. In het oude centrum van de stad, vlak bij het kasteel, ligt een met booggalerijen aangekleed vierkant marktplein met daarop een fontein en een Mariazuil. De 40 meter hoge stadhuistoren (16e-eeuws) steekt boven de huizen uit. Lange tijd blies een hoornblazer vanaf de toren elk uur de tijd. Hij deed dat voor het laatst in 1866, op de dag dat de Pruisen de stad bezetten.

De nabijgelegen Sint-Mauritskerk (kostel sv. Moric) is de oudste kerk van de stad. Dit neogotische godshuis werd in de dertiende eeuw door Bruno von Schaumburg gebouwd. In de kerk liggen diverse bisschoppen begraven. In 1733 werd de grafkapel van de bisschop van Schrattenbach, gewijd aan Onze-Lieve-Vrouwe-van-Smarten, toegevoegd. Ook bisschop Egkh vond hier zijn laatste rustplaats.

De barokke Johannes de Doperkerk (sv. Jan Krtitel) dateert uit de 18e eeuw. De koepel is voorzien van fresco’s, waarop de meest bekende daad van Johannes wordt uitgebeeld: de doop van Jezus Christus. Boven Jezus opent zich de hemel. De stem van God klinkt vanuit de hemel en de Heilige Geest daalt neer in de vorm van een duif. Het schilderij boven het altaar stelt het preken door Johannes de Doper voor. Het is geschilderd door het toenmalige hoofd van de Weense academie voor grafische kunsten, M.A. Unterberger. Van zijn hand zijn ook de schilderijen van Johannes van Nepomuk (zie Praag) en van de Heilige Familie.

Aan de buitenkant van de kerk staat een beeldengroep waarmee de doop van Jezus wordt uitgebeeld. Engelen omringen Johannes de Doper. De Mariakerk staat op het plein Riegrovo Nam. Hier werd vroeger de paardenmarkt gehouden. De pestzuil dateert uit 1715 en heeft als onderwerp de Heilige Drievuldigheid. Een van de beelden stelt Sint-Rosalie voor, de heilige die de mensen tegen de pest moest beschermen.

10 prachtige bestemmingen in Kroměříž en Tsjechië