De steile hellingen van de heuvel maakten de burcht goed verdedigbaar. Het gebouw is slechts van één kant te benaderen. Het oorspronkelijk gotische fort werd hier aan het begin van de veertiende eeuw door graaf Bebek neergezet. In 1530 werd het gebouw vanwege de opmars van de Turken uitgebreid en verstevigd. Tussen 1539 en 1545 kreeg de vesting onder leiding van een Italiaanse bouwmeester een renaissance-uiterlijk. Niet lang daarna confisqueerde koning Maximiliaan het bezit, omdat de familie Bebek zich aan valsemunterij schuldig had gemaakt.

Graaf Peter Andrássy werd de nieuwe eigenaar. Zijn nageslacht renoveerde Krásna Hôrka halverwege de achttiende eeuw in barokke stijl en bouwde de burcht na een verwoestende blikseminslag in 1818 weer op. Daarbij werd de nieuw toebedachte functie in het oog gehouden: een familiemuseum werd ingericht en vanaf 1875 opengesteld voor het publiek. In 1945 werd Krásna Hôrka door de staat in beslag genomen.

Een van de bekendste leden van de invloedrijke familie is Julius Andrássy. Hij kroonde keizerin Elisabeth van Oostenrijk (Sissi) tot koningin van Hongarije. Hij was ook de laatste minister van Buitenlandse Zaken van de Oostenrijk-Hongaarse dubbelmonarchie.

Op ongeveer één kilometer afstand van de burcht staat het in jugendstil gebouwde mausoleum dat de laatste eigenaar, graaf Dionyz Andrássy voor zijn innig geliefde vrouw en zichzelf heeft laten neerzetten. Hij wilde niet bij zijn familieleden begraven worden, omdat zijn huwelijk met de Tsjechische zangeres Františka Hablavcová nooit door hen geaccepteerd was. Het mausoleum is in diverse kleuren marmer uitgevoerd. Boven het altaar staan de Griekse alfa en omega, tekens voor het begin en einde van het leven.