Het paleis heeft aan de heren van Hradec, een tak van het Tsjechische adellijke geslacht Rožmberk, behoord (Zie Cesky Krumlov). De bereisde edelman Zacharias von Hradec liet de oorspronkelijk gotische burcht in twee fasen tot een aangenaam renaissanceslot ombouwen. In de eerste fase werd het gebouw grondig gerenoveerd en werd de noordelijke vleugel met de gouden en blauwe ontvangstkamers aan het gebouw toegevoegd. In de tweede fase werd de zuidvleugel gebouwd. In diezelfde tijd ontstond ook de slotkapel. Zacharias en zijn gemalin Katharina von Waldstein vonden daar hun laatste rustplaats. De arcades, de slottuin en de kleine poort stammen uit dezelfde periode.

Binnen in het kasteel zijn diverse vertrekken met sgraffito gedecoreerd. Verder behoren prachtige gobelins en het bed van Perchta Rožmberk (zie Jindrichuv Hradec) tot de collectie. Haar portret en dat van haar zich bedrogen voelende echtgenoot, graaf von Liechtenstein hangen aan de muur. In de ridderzaal zijn harnassen voor mens en paard te zien. Een hert is in dit vertrek wat ongemakkelijk tegen het plafond geplakt.