IJsland

Swipe

Vík – Reykjavík

De afstand bedraagt 196 km en de reistijd ± 8 uur, inclusief de fotostops.

Vík,

Reynisfjall,
Ten westen van Vík staat deze 340 meter hoge berg met op de top de verlaten Loran-post. Ten zuiden van Reynisfjall rijst Reynisdrangar uit de zee omhoog. De berg en zijn kliffen hebben op IJsland nauwelijks of geen concurrentie wat betreft hun rijke vegetatie en vogelleven, terwijl het zandstrand een uitgestrekte broedplaats is voor de noordse stern.

Dyrhólaey,
Sla hier van de ringweg af om over deze 120 m hoge vogelrots te lopen. Deze rots is tijdens het broedseizoen gesloten.
Afslag Sólheimajökull,
Een paar km na de 275 m hoge berg Pétursey ligt een van de gletsjertongen van de Myrdalsjökull, ten noordwesten van Skógar. De tong is met de auto te bereiken door vlak voor de Jökulsá af te slaan. Er stroomt een gletsjerriviertje uit, dat bekendstaat als Fúlilaekur (‘de Stinker’) door zijn zwavellucht.

Skógar,
Een prachtige natuurlijke streek met verschillende watervallen. Een deel van het bijzonder mooie streek- en volksmuseum is ondergebracht in een oude turfboerderij. De bejaarde curator van dit museum, Thórdur Tómasson, kan geestdriftig vertellen over vroeger tijden. Verder is er een kostschool en zijn er uitstekende faciliteiten voor zomeraccommodaties, waardoor het een populair toeristisch vakantieoord is.
Skógasandur,
Een vruchtbaar landbouwgebied aan de zuidkant van de ringweg, dat is ontstaan door het herwinnen van bouwland aan de oorspronkelijk zwarte spoelzandvlakte

Skógafoss,
Volgens een oude legende heeft de kolonist Thrasi onder deze brede, 62 m hoge waterval in de Skógá een kist met goud verborgen. Er is vaak naar gezocht, maar tevergeefs. Vanaf hier start een wandelpad dat via Thórsmörk naar Landmannalaugar voert. Deze wandeltocht duurt ongeveer 7 dagen.

Fimmvörduháls,
Aan de voet van de Skógafoss begint een adembenemend mooie wandelroute, dwars door de bergen die via Fimmvörduháls (engte tussen de Myrdalsjökull en Eyjafjallajökull) in Thórsmörk eindigt. Bij deze smalle doortocht staat een overnachtingshut, die speciaal gebouwd is voor deze wandelaars.

Eyjafjallajökull
Een 1666 m hoge gletsjer met de hoogste (1666 m) bergtop van deze regio. De 78 km2 grote gletsjer dankt zijn naam aan de vulkaan, waarover hij zich zéér langzaam verplaatst. Vlak na de Tweede Wereldoorlog boorde een Amerikaanse bommenwerper zich in deze gletsjer. Bij het beklimmen van de uitlopers van de gletsjer kunt u nog steeds op delen van het onfortuinlijke vliegtuig stuiten: verbogen aluminium stangen, allerlei slangetjes en zelfs een raam waar het isolatiemateriaal nog aan hangt.

Drangshlíd,
Een aantal grotten en holen in de bergwand van de Eyjafjallajökull, die onder meer als stalling voor schapen werden gebruikt.

Seljalandsfoss,
Een pittoreske 40 m hoge waterval bij de afslag van de ringweg richting Thórsmörk via de binnenlandroute [F249]. Aan weerszijden van de waterval broeden zeemeeuwen. Er loopt een pad over de bodem van de klif, waar het water in golven neervalt. Hierdoor biedt het de mogelijkheid om veilig (denk wel aan de glibberige modder) en eenvoudig achter de waterval langs te lopen en er aan de andere kant weer achter vandaan te komen. Even na deze waterval staan nog een paar oude turfgebouwtjes, van twee daarvan is alleen nog de vloer met wat restanten van de 50 cm hoge muren te zien. Iets noordelijker aan dezelfde weg ligt de Gljúfurárfoss, die ‘de kloofbewoner’ heet omdat het water in zijn eigen ‘woning’ neervalt. Even ten westen van de Seljalandsfoss hebt u het mooiste uitzicht op de Westmann-eilanden.

Markarfljót,
Een van de machtigste gletsjerrivieren van het land, die ervoor zorgt dat Thórsmörk altijd moeilijk bereikbaar is. Door de enorme hoeveelheid water en zijn machtige stroming veroorzaakte de rivier bij de vele overstromingen grote overlast in de nabijgelegen boerderijen. Nadat de dijken verstevigd waren is dit probleem verholpen. Op zijn weg vanaf Emstrur [F210] loopt de rivier door een schitterende canyon.

Thverá,
Rond deze rivier heeft zich 1000 jaar geleden op het zwarte strand de Njáls Saga afgespeeld.

Hvolsvöllur,
Eindelijk weer een grote plaats: het handels- en servicecentrum van het district Rangárvallasysla, ingeklemd tussen de rivieren Eystri-Rangá en Thverá. De meeste van de 680 inwoners werken in de handel, industrie of dienstverlening ten behoeve van het vruchtbare agrarische gebied rondom de stad. Het is een jonge stad, want in 1932 werd pas het eerste woonhuis gebouwd, twee jaar nadat hier een coöperatief winkelfiliaal werd gevestigd. Er zijn een zwembad, paardenverhuur, golfbaan, bank, postkantoor met telefooncel, minisupermarkt en bij het benzinestation een grote uitspanning, waar vrijwel alle bezoekers een kop cappuccino drinken en souvenirs en kaarten kopen.
Het ligt zeer gunstig om als uitvalsplaats te dienen voor diverse uitstapjes naar de mooiste plekjes in het zuiden van IJsland. Zo is er een groot busdepot van de firma Austurleid, die hiervandaan lijndiensten onderhoudt naar Reykjavík, Thórsmörk, Skaftafell, Oost-IJsland en de bergroutes Fjallabaksleid-Sydri en Fjallabaksleid-Nyrdri. Andere excursies gaan naar Landmannalaugar, de Hekla en de plaats waar de beroemde Njáls Saga zich heeft afgespeeld. Het noodlot dat de mensen in deze 1000 jaar oude saga trof, zorgt nog steeds voor verhitte discussies tussen de inwoners. Verder bestaat de mogelijkheid om per vliegtuig naar de Westmann-
eilanden te gaan. Wanneer u hier de geasfalteerde ringweg verlaat komt u via een gravelweg [261], vele gletsjerrivieren en de [F261] uiteindelijk in het minder bekende noordelijke deel van Thórsmörk.

Afslag [266] naar Oddi,
Vlak voor deze afslag ligt Strandarvöllur, een populaire 18-holes golfbaan. Na 4 km komt u in Oddi, waar in de 11e eeuw een van de eerste kerken van IJsland stond. In 1078 werd Saemundur fródi Sigfússon (1056-1133) er priester, na zijn studie theologie aan de Sorbonne in Frankrijk. Hij richtte in Oddi een school op, die 2 eeuwen gebruikt zou worden en waar kerkdienaars opgeleid werden tot priesters. Ook Snorri Sturluson (1178-1241), de eerste historicus die de saga’s op schrift stelde, studeerde er, evenals Thorlákur Thórhallsson (de heilige Thorlákur), die vervolgens van 1178 tot 1193 bisschop werd in Skálholt. Thorlákur is de enige IJslander, die ooit heilig verklaard is.
Een van de bekendste predikanten uit Oddi van de laatste eeuwen is Matthías Jochumsson (1835-1920), een nationaal bekende dichter. Hij woonde in Oddi van 1880 tot 1886. Zijn gedichten en verzen horen tot de beste van de IJslandse literatuur. Hij schreef in 1874 het nationale volkslied: Ó Gud vors lands. Ook over Gammabrekka schreef hij een gedicht. Vanaf deze berg hebt u een panoramisch uitzicht over Rangárvellir en bij goed weer loont de wandeling meer dan de moeite.
De huidige kerk werd in 1924 gebouwd en bezit vele belangrijke objecten, zoals een kruis en een zilveren kelk uit de 13e eeuw en twee andere avondmaalsbekers uit de 17e eeuw. Ook staat er een barokke doopvont uit 1804, gemaakt door Ámundi Jónsson, de kastenmaker uit Sydra-Langholt. In 1991 maakte Björgvin Tómasson een 10-stemmig pijporgel voor de kerk. De kerkgemeente van Oddi bestaat uit 700 mensen, die in Hella en de omliggende landerijen wonen.

Afslag [264] naar Gunnarsholt,
U komt hier door deze weg 10 km te volgen. In 1925 kocht de overheid de boerderij bij Gunnarsholt, die in die tijd was verwoest door zandstormen en door de bewoners was verlaten. Gunnarsholt werd al snel het hoofdkwartier van de Soil Conservation Service, die als belangrijkste taak had de erosie onder controle te krijgen, beschadigde gebieden te cultiveren en de resterende plantengroei te beschermen en te verbeteren. Ieder jaar worden, vaak met behulp van vliegtuigen, grote vlaktes ingezaaid met grasachtige beplanting. Ook staat hier de staatsrenstal, waar een aantal van IJslands meest veelbelovende hengsten worden grootgebracht en vervolgens aan paardenfokkers verhuurd. Verder is er een door de overheid gesubsidieerd revalidatiecentrum.

Hella,
Een handelspost op de oostoever van de rivier Ytri-Rangá. Het is een klein, jong dorp, want het eerste gebouw, een winkel, dateert van 1927. Net als Hvolsvöllur is het een uitstekende plaats om van hieruit diverse mooie plaatsen in het zuiden van het land te bezoeken. De plaats telt 610 inwoners, van wie de meesten werkzaam zijn in de handel, industrie en dienstverlening voor de omliggende boerderijen. Ook de toeristenindustrie is sterk in opkomst. Naast een bank en een postkantoor vindt u er winkels, een bakker, restaurant, pension, zomerhuisjes (chalets), camping, school, zwembad, tandarts, dierenarts, apotheek, gezondheidscentrum, toeristeninformatie, reisbureau, garage, benzinepomp en nog diverse andere zakelijke en publieke instellingen. De vele boerderijen in het district worden behalve als schapenboerderij en zuivelbedrijf ook voor vee-, paarden- en pluimveeteelt gebruikt.

Ytri-Rangá,
Zalmrijk riviertje, waar vissen alleen is toegestaan met een ongelooflijk dure vergunning. Vooral bij de watervallen Aegissídufoss [25] en Árbaejarfoss [271], die worden omgeven door prachtig natuurschoon, hebben vissers de visdag van hun leven door de zekere en grote vangsten, wat een dergelijke trip tot een onvergetelijke ervaring maakt.

Afslag [25] naar Thykkvibaer,
Dit vlak bij de Hólsá gelegen dorp met 240 inwoners ligt 16 km ten zuiden van de ringweg en is het centrum van de IJslandse aardappelteelt. Djúpós is een stenen dam in de omgeving, die in 1923 werd gebouwd om de vele overstromingen in dit gebied tegen te gaan.

Thjórsá,
Met zijn 230 km is dit de langste rivier van IJsland. Hij loopt vanaf de Hofsjökull langs de Hekla en door een dal dat door deze vulkaan werd gevormd tijdens een zware uitbarsting in 1104.

Afslag [30] naar Gullfoss,
Hier begint de [30], een van de routes, die naar Gullfoss, Geysir, Laugarvatn en Thingvellir voert.

Afslag [33] naar Stokkseyri,
Idyllisch vissersdorpje met 430 inwoners. Het heeft een prachtig strand, waar het goed toeven is. Thurídarbúd is een oude vissershut die zijn naam dankt aan een vrouw, Thurídur, die kapitein was van een boot, in de dagen dat men nog met de roeiboot op visvangst ging. De kustlijn is 8000 jaar geleden neergelegd door een immense lavastroom uit het vulkanische gebied Veidivötn en de vulkaan Hekla. Hierdoor zijn interessante rotsformaties ontstaan. De meest gebezigde beroepen liggen in de landbouw en de visserij, ondanks de slechte natuurlijke havencondities. Het is een paradijs voor vogelaars. Volgt u de [33] verder langs de kustweg, dan komt u in Eyrarbakki terecht.

Selfoss,
Met 4150 inwoners is dit de grootste stad van Zuid-IJsland, gebouwd aan de oevers van de Ölfusá, zo’n 15 km van de kust verwijderd. Vanaf 1920 werd in dit gebied weliswaar begonnen met de handel, maar het dorpje begon zich pas vanaf 1930 te vormen. Tegenwoordig werken de meeste inwoners in de industrie, hoewel ook de handel tegenwoordig steeds belangrijker wordt. Vanuit Selfoss vindt de dienstverlening plaats voor een van de vruchtbaarste en productiefste districten van het land. Een van de beste campings van IJsland is hier te vinden, vlak naast een buitenzwembad met sauna. Verder is er een verscheidenheid aan winkels, musea en restaurants. Naast de ringweg ligt, aan de oever van de Ölfusá, een hotel; ideaal gesitueerd om hiervandaan de historische plaatsen Thingvellir en Skálholt, de Gullfoss en Geysir te bezoeken. Zowel de grootste zuivelfabriek als de meest uitgebreide bibliotheek van IJsland is hier te vinden.
In Zuid-IJsland zijn twee vulkanische zones. Tussen deze zones loopt een breukvlak, die dwars door Selfoss snijdt. Sinds bij een aardbeving in 1910 doden vielen en veel gebouwen vernield werden, is de druk opgelopen. De kracht van deze beving was 7 op de schaal van Richter en men verwacht de komende jaren opnieuw een aardbeving van dezelfde omvang. Deze dreiging wordt serieus genomen en jaarlijks worden door de plaatselijke reddingsteams en ziekenhuizen reddingsoperaties geoefend. Een aantal jaren terug hebben wetenschappelijke instanties uit vele landen samengewerkt om een uitmuntend netwerk aan te leggen zodat de bodembewegingen in dit gebied gevolgd kunnen worden.
Afslag [34] naar Eyrarbakki,
Een idyllisch, ouderwets vissersplaatsje dat gedurende lange tijd de belangrijkste haven van Zuid-IJsland is geweest. In de 18e eeuw was het ook een belangrijke handelsplaats. Nog steeds werken de meeste inwoners in de visindustrie. Het aantal inwoners is sinds het begin van de 20e eeuw steeds verder afgenomen en telt op dit moment nog maar 550 zielen. Ten oosten van de kerk staat een van de oudste en meest opvallende gebouwen van IJsland: Húsid. Het in 1765 gebouwde huis is een voormalige verblijfplaats van Deense kooplieden. De meeste huizen zijn nog oude, houten gebouwen. U vindt hier ook een van de twee gevangenissen die IJsland rijk is. In de omgeving van het dorp en aan de kust zijn veel vogelsoorten te bewonderen, terwijl ook de kuststrook vermaard is om zijn mooie branding. Volgt u de [34] dan ligt aan de noordkant Ölfusá, de trechtervormige monding van de Hvítá en de Sog (deze komt vanaf Thingvallavatn). De [34] loopt via een 360 m lange nieuwe brug over de monding, vlak langs de Atlantische Oceaan.

Afslag [35] naar Gullfoss,
Een van de andere routes, die naar Kerid, Gullfoss, Geysir, Laugarvatn en Thingvellir voert.

Hveragerdi,
Dit centrum van de glastuinbouw wordt ook IJslands bloemenstad genoemd. De stad is namelijk midden in een groot geothermisch veld gebouwd, waardoor het (door toedoen van de overvloedig aanwezige geothermische warmte) de meest productieve kassenstreek van het land is. Er staan vele duizenden vierkante meters aan broeikassen. In de tuinbouw worden behalve bloemen vooral tomaten en komkommers gekweekt, maar u kunt er zelfs bananen vinden! Kortom, een van de meest verrassende plaatsen, die aan de ringweg liggen.
De stad telt 1700 inwoners en ligt tegen de wind beschut door de omliggende bergen. Het dorpscentrum is ongebruikelijk kleurrijk, met een uitgebreide schakering warme bronnen en modderpoelen.
De kleine geiser Gryla (of Gryta) in de westelijke buitenwijk spuit maximaal 12 m hoog. De schitterende valleien ten noorden van Hveragerdi zijn ideaal om te wandelen, vooral door de aanwezigheid van kokende modder of water in de kleine hete bronnengebieden en warme beekjes. Let dus wel op waar u loopt, het kan af en toe verraderlijk zijn. Een mooi uitzicht hebt u vanaf het heuveltje Hamarinn, dat eenvoudig te beklimmen is en aan de oostkant van de watertanks ligt. Ten noordwesten van Hveragerdi ligt de berg Hengill die bestaat uit basalt, ryoliet en vooral vulkanisch gesteente. Men vermoedt, dat onder deze berg de krachtigste geothermische plek van de wereld ligt.
Er zijn in Hveragerdi heel wat attracties en bezigheden voor de bezoekers te vinden zoals het Tivoli-amusementspark, vlak voor het immer populaire Eden-complex, waar kassen, souvenirwinkels, een kunsttoonzaal en het goede restaurant Eden zich onder hetzelfde dak bevinden. Het comfortabele eersteklashotel Örk heeft voorzieningen voor zowel toeristen als conferentiegangers.
Een van de grootste zwembaden van het land staat in Laugaskard, aan de overkant van de rivier Varmá en werd vlak voor de Tweede Wereldoorlog gebouwd. Het bad wordt door natuurlijke hete bronnen verwarmd, zoals tegenwoordig bij vrijwel alle IJslandse zwembaden het geval is. Ook hier kunt u van een natuurlijk stoombad genieten. Gedurende een aantal jaren stond dit bad ten dienste van de meeste lagere scholen in Zuid-IJsland, omdat alle leerlingen hier hun verplichte zwemlessen volgden.
Een andere bekende instelling is het vermaarde gezondheidscentrum van de Icelandic Natural Health Society, waar onder de behandeling van reuma en andere kwalen ook zaken vallen als baden in geothermisch water, modderbaden, vegetarische diëten, etc. Er zou binnen deze bedrijfstak aardig wat toekomstmuziek voor de stad zitten. Net ten noorden van de stad staat sinds 1939 de Landelijke Tuinbouwschool (Gardyrkjuskóli Ríkissins). Bijna alle IJslandse tuinlieden, tuinders en bezitters van broeikassen hebben hier hun opleiding gevolgd. Tegenwoordig trekt Hveragerdi steeds meer buitenlandse bezoekers, al is de stad nog steeds erg populair bij de IJslanders zelf, want velen komen vanuit Reykjavík om hier producten uit de kassen te kopen.

Afslag [38] naar ThorláksHöfn
20 km na de afslag ligt deze grote vissersplaats en haven van de veerboot naar de Westmann-eilanden. De stad was eeuwenlang gedurende het visseizoen de thuishaven van de vissers uit het zuiden, ook al woonden ze veel verder weg. Er zijn nog steeds veel vissersboten in de haven aanwezig, hoofdzakelijk omdat het de beste havenfaciliteiten van Zuid-IJsland heeft. Het aantal inwoners is 1330.

Hellisheidi,
Ten noorden van deze lavavelden liggen de hellingen van Hengill, waar in de winter veel geskied wordt. Het is slechts bij weinigen bekend dat vanaf dit kleurrijke gebergte de uitzichten fantastisch zijn. Fraai gekleurde hetebronnengebieden zijn hier aanwezig en komt het inwendige der aarde pas echt tot leven. Ten noorden ligt de geothermische centrale Nesjavellir.

Reykjavík,
Weer terug in de hoofdstad kunt u nog enkele uitstapjes maken, al is de stad zelf meer dan de moeite waard om enige dagen in rond te slenteren en te genieten van deze noordelijkste hoofdstad van Europa voordat u het land verlaat en er zeker terugkomt.

10 prachtige bestemmingen in IJsland