Argentinië

Swipe

Het noordwesten

Het noordwesten is een warm droog berggebied dat langs de Chileense en Boliviaanse grens loopt. Met het Andesgebergte aan de Chileense zijde en de Altiplano (wat hooggebergte betekent) aan de Boliviaanse kant. Hier liggen de provincies Jujuy, Salta, Catamarca, Tucumán. In dit noordwesten heb je bergtoppen tussen de 000 en 6500 m met enorme valleien en grote zoutmeren. De Cerro Bonete (6872 m) en de vulkaan Llullaillaco (6723 m) zijn de hoogste bergen.

In het hoge droge noordwesten zie je bij de lagunes veel flamingo’s. Van deze vogels is de flamingo andino (Photnicoparrus andinus) de meest bekende die opvalt om zijn roze kleur en gele poten en snavel.

Op het Altiplano zul je regelmatig vicuña’s zien. Het zijn sierlijke, over het algemeen, schuwe dieren. Zij leven vaak op een hoogte tussen de 2000 en 4000 m in groepjes van niet meer dan 8 dieren. Er is vroeger veel gejaagd op deze dieren, want de wol van de vicuña’s is van zeer hoge kwaliteit.

Het Altiplano gaat langzaam over in de Precordillera, een kleurrijke bergketen met grote ravijnen. In de groene valleien vind je de belangrijkste steden, zoals Jujuy, Salta en Tucumán. Geologisch gezien is het zuidelijke deel van dit gebied een van de oudste van het land. Op wat struiken na is er geen vegetatie, maar wat wel het landschap siert zijn de cactussen. Deze plant voelt zich hier prima thuis, zo zelfs dat er ten zuidwesten van Salta een mooi natuurpark is met duizenden van deze cactussen: Parque Nacional Los Cardones.

Van de cactussen is de cardones (Trychocereus pasacana) wel de meest voorkomende. De planten groeien langzaam en kunnen zeer oud worden. In de valleien en steden zul je vaak de algarroboboom en de lapachoboom tegenkomen. De eerste is een middelgrote boom maar met een spanwijdte van ruim 12 m. De vruchten van deze boom, die net op peulvruchtjes lijken zijn zeer voedzaam. De lapachobomen, die zeker 20 m hoog kunnen worden groeien voornamelijk in de vochtige groene valleien. In de lente krijgen deze bomen prachtige roze en crèmeachtige bloemen. Meer naar het oosten wordt de vegetatie groener, want het gebergte wordt lager en er komen veel rivieren tezamen. Hierdoor zijn er prachtige subtropische bossen ontstaan, die nu twee nationale parken vormen: Parque Nacional Baritú en Calilegua.

De zomers in het noordwesten zijn zeer warm, maar wel een droge warmte. Temperaturen boven de 35 °C zijn heel gewoon, maar het is ook het regenseizoen en het kan er zo hard regenen dat zelfs straten blank staan. Veel wegen zijn dan onberijdbaar, maar gelukkig zijn het buien van enkele uren. De winters zijn fris met overdag rond de 15 °C en ’s nachts vaak rondom het vriespunt. De beste tijd om het noordwesten te bezoeken is in het voorjaar (november, december) of in het najaar (maart tot mei).

10 prachtige bestemmingen in Argentinië