João Pessoa

João Pessoa, de hoofdstad, ligt aan de kust. Het is de op twee na oudste stad van Brazilië (1585) waar 650.000 mensen wonen. De stad heeft zijn naam te danken aan een vice-presidentskandidaat uit de staat Paraíba, waarvan hij gouverneur was. Hij maakte nogal naam met een integere campagne in 1929 en bekocht dat door een kogel van een sluipmoordenaar. Voor wat, hoort wat. Hij was running mate van Vargas, die in 1930 toch aan de macht kwam, met behulp van het leger. Tot dan toe heette de stad Felipéia de Nossa Senhora das Neves (Stad van Felipéia van Onze Lieve Vrouw van de sneeuw). Heeft ook wel iets, zo’n naam.

Lees meer

João Pessoa is een mooie karakteristieke koloniale stad waar gedurfde contrasten in architectuur te zien zijn, zoals het futuristische Tambaú Hotel op een pier in de oceaan tegenover de São Francisco-kerk, waarvan de bouw al in de 16e eeuw begon. De gouden kapel verdient uw aandacht. Bij deze kerk hoort een klooster (Convento de Sante Antônio) en een museum(Arte Sacra e de Arte Popular). Ook de Catedral Nossa Senhora das Neves dateert uit de 16e eeuw. Midden in João Pessoa ligt het prachtige Parque Sólon de Lucena.

In het gezellige centrum zijn musea, restaurants en de hotels. Er wordt veel geïnvesteerd om het (inter)nationaal toerisme te bevorderen, niet in het minst door prachtige openbare parken, die goed onderhouden worden. Behalve het eerdergenoemde park attenderen wij u ook op Parque Arruda Câmara, met een dierentuin(tje). Bijzonder is ook dat het stadsbestuur van João Pessoa geen hoogbouw toestaat aan de strandboulevards en dat er geen open riool van de stad op de oceaan loost.

De stranden bij João Pessoa zijn in de eerste plaats Tambaú (met het reeds genoemde strandhotel) en Intermares, (met goede surffaciliteiten) en naar het noorden toe Bessa (vooral populair bij duikers, i.v.m. koraal-riffen). Naar het zuiden toe bent u na een paar uur wandelen langs prachtige begroeide duinstranden bij Praia do Seixas, het punt het dichtst bij Afrika. Vandaar is het slechts 2250 km.

Voor Nederlanders is een excursie naar Baia da Traição bijna verplicht, want daar zijn de kano’s te zien die onze voorvaderen gebruikten bij de tijdelijke verovering van deze kustlijn in 1625.

In de heetste zomermaanden kan men vanaf het Praia do Poço met jangadas (vissersbootjes) naar het Ilha de Areia Vermelha varen. Op dit eiland is noch begroeiing noch enige andere beschutting. Als u op het rode zand de zon op uw hoofd en ledematen laat inwerken volgt verbranding.

Eind juni is er in João Pessoa een week feest vanwege de heilige van de stad São João en 5 augustus vanwege de patroonheilige, Das Neves, en in september een extra carnavalsfeest, Micaroa.

Campina Grande is de tweede stad van Paraíba, 130 km landinwaarts, die men moet bezoeken als men een indruk van het binnenland wil krijgen. In deze omgeving zijn nogal wat prehistorische vondsten bewaard gebleven onder andere bij Areia over de Inga’s. Hier zijn inscripties in rotsen te zien die volgens archeologen aan Phoeniciërs toegeschreven moeten worden. Het Lagoa Seca is een park waarin een museum is gesitueerd.