Aan het westelijke eind van het park van de slagvelden Parc des Champs-de-Bataille (zie daarover de aparte pagina) zit in het Pavillon Baillairgé het kunstmuseum Musée du Québec, of voluit Musée National des Beaux-Arts du Québec. Dat omvat twaalf zalen met schilderijen, beelden en installaties die dateren vanaf de achttiende eeuw. Het gaat om wisselende tentoonstellingen uit de eigen collectie van meer dan twintigduizend kunstwerken. Bovendien zijn er gastexposities van andere musea. Het Pavillon Baillairgé was vroeger de gevangenis van Ville de Québec. Een toren biedt een aardig uitzicht over het Parc des Champs-de-Bataille en de Fleuve St.-Laurent. Het museum is dagelijks open van begin juni tot half september en daarna op maandagen gesloten.

Colline Parlementaire

Aan de overkant van de straat (de Grande Allée, zie ook verderop)  langs het Parc des Champs-de-Bataille en schuin tegenover een van de vier toegangspoorten in de vestingmuur, de Porte-St.-Louis, ligt de Colline Parlementaire, de parlementsheuvel. Hier zijn parlement en regering van de provincie Québec gehuisvest. Het belangrijkste gebouw is het Hôtel du Parlement, de zetel van de provinciale volksvertegenwoordiging. Het is een imposant gebouw dat honderd meter in het vierkant is. In 1886 werd het in gebruik genomen, maar daarna is het verscheidene keren vergroot. Je kunt het alleen met (gratis) rondleidingen bezoeken. Die zijn op werkdagen en van eind juni tot begin september ook in de weekends. De ingang is op de hoek van Grande-Allée en Avenue Honoré-Mercier, bij Porte 3. Op de heuvel rondom de parlementsgebouwen staan standbeelden van politici en andere belangrijke personen uit de historie van Québec.

Capitale sur la Colline

Achter het Hôtel du Parlement staat het Édifice Marie-Guyart, het Marie Guyart-gebouw. Hierin zitten onder andere enkele provinciale ministeries. In een tunnel vanaf Place Québec hier naar toe is de expositie Une Capitale sur la Colline, een hoofdstad op de heuvel. Deze gaat over de geschiedenis van vroegere en tegenwoordige volksvertegenwoordigingen. De ingang is aan 525 Boulevard René-Lévesque. Zie over de heilig verklaarde ursuline-non Marie Guyart ook de pagina met een museum en informatiecentrum over haar.

Observatoire de la Capitale

Édifice Marie-Guyart is het hoogste gebouw van Ville de Québec. Niet zo gek dus dat daar bovenop een uitkijkplatform is neergezet: de Observatoire de la Capitale. Dat zit op de 31ste etage, 221 meter hoog. Er staan enkele verrekijkers. De ingang is aan 1037 Rue de la Chevrotière. Van eind juni tot half oktober dagelijks open, daarna niet op maandag.

Grande Allée

Tussen de parlementaire heuvel en het Parc des Champs-de-Bataille loopt de Grande Allée. Deze met bomen en terrassen omzoomde straat wordt wel de Champs Elysées van Québec genoemd. Er staan indrukwekkende gebouwen en monumenten aan en er zijn veel restaurants en hotels. Dezelfde route werd al in de zeventiende eeuw door de inheemse bevolking gebruikt om bonthuiden naar de stad te brengen.

Maison Louis-St.-Laurent

Een van Canada’s minister-presidenten heeft in Ville de Québec gewoond: Louis S. St.-Laurent. Hij was regeringsleider van 1948 tot 1957. Zijn huis was aan 201 Grande Allée Est en dat is nu een Canadees historisch monument. Binnen herleven de luxe en overdadige tijden die de Grande Allée gekend heeft voor het de toeristische trekpleister van nu was. Zeer regelmatig waren er officiële ontvangsten en deftige sociale activiteiten. Gekostumeerde gidsen in St.-Laurents huis vertellen daarover. Het is ingericht naar half twintigste eeuw en er zijn enkele displays over leven en werken van Louis St.-Laurent. Open van eind juni tot begin september van woensdag tot en met zondag.

Église St.-Jean-Baptiste

Een van de grootste en monumentaalste kerken van de provincie Québec staat aan 410 Rue St.-Jean. Het betreft de Église St.-Jean-Baptiste, de kerk van Johannes de Doper, de patroonheilige van de provincie. Diens geboortedag, 24 juni, is in de hele provincie een vrije feestdag. In 1884 is de kerk ingewijd en tot 1928 is aan de inrichting gewerkt. Er is veel gebruikgemaakt van marmer en hout. Aan drie zijden zijn opvallende glas-in-loodramen. Het is een historisch monument en een middelpunt in de vieringen rond Québecs ‘nationale feestdag’.

Lieu Cartier-Brébeuf

Herinneringen aan de eerste tochten van ontdekkingsreiziger Jacques Cartier naar wat nu Québec en Canada zijn, zijn te vinden in het Lieu Historique National du Canada Cartier-Brébeuf aan 175 Rue de l’Espinay. Op deze plaats aan de noordoever van de Rivière St.-Charles overwinterden Cartier en zijn bemanning tijdens hun tweede reis in 1535-1536. Ook de eerste paters jezuïeten zetten hier hun eerste schreden in het nieuwe land. Dat was in juni 1625 en pater Jean de Brébeuf was hun leider. Lieu Cartier-Brébeuf is een openluchtmuseum dat niet ver af ligt van de plaats waar het Iroquois-dorp Stadacona was en waar Cartier en zijn bemanning door opperhoofd Donnacona gastvrij waren ontvangen. In de buurt werd negentig jaar later onder leiding van pater De Brébeuf de eerste jezuïetenmissiepost van Québec gesticht. De Brébeuf werd later bij Ste.-Marie-among-the-Hurons in de Canadese provincie Ontario vermoord en is daar als martelaar begraven. Dit museumpark is een groen gebied midden in de stad, aan de noordkant van de 'nieuwe' bovenstad. Er is een bezoekerscentrum waar exposities zijn over Cartiers reizen en De Brébeufs activiteiten, een door palissaden omheind Iroquois-kampement met onder andere een nagebouwd longhouse (inheems woonverblijf) waar demonstraties over de manier van leven van de Iroquois worden verzorgd, en een droogdok met een replica van Cartiers vlaggenschip La Grande Hermine. Open van begin mei tot eind september.