De noordelijke kustvlakte

Swipe

Akko

De stad Akko ademt nog de sfeer van de tijd van de kruisvaarders. De smalle straten, de vele heiligdommen, de talrijke minaretten, de Turkse baden en de geuren van Oosterse lekkernijen herinneren aan verhalen en legenden uit lang vervlogen tijden. De eerste geschreven vermelding van de stad Akko (Acre) dateert uit de 19e eeuw v. Chr. De Egyptenaren hadden de gewoonte om vijandige steden te vervloeken; deze vervloekingsteksten zijn op aardewerk teruggevonden. Een van de 64 vervloekte steden was de havenstad Akko.

Al vroeg in de geschiedenis van de stad fabriceerde men glas en bereidde men purperkleurstof uit slakken. Zowel het fijne glaszand als de slakken vond men op het strand bij de stad. Toen Alexander de Grote het land veroverde ontstond er een levendige handel met Griekenland, met als gevolg dat de haven zich uitbreidde. Vandaar dat de Romeinse veldheer Vespasianus zijn troepen hier aan land bracht om Galilea te bezetten; keizer Claudius vestigde er vervolgens een Romeinse kolonie die hij Claudia Caesar noemde.

De kaliefs benutten vanaf de 7e eeuw de stad als zeehaven van Damascus; vanuit Akko voeren hun zeilschepen naar de koloniën langs de Afrikaanse, Spaanse en Atlantische kusten.

Met de komst van de kruisvaarders brak een bloeiperiode voor de stad aan. In 1104, vijf jaar na de val van Jeruzalem, slaagde koning Boudewijn I erin de stad te bezetten. De naam van de stad werd door de christenen omgedoopt tot St.-Jean d’Acre. Koning Boudewijn I had tijdens de verovering van Akko steun ontvangen van de vloot van de Italiaanse stad Genua. Vandaar dat de Genuese kooplieden toestemming kregen om in de stad handelskantoren te vestigen. Samen met de Arabische kooplieden, die de handel met Damascus regelden, beheersten zij de handel tussen het Heilige Land en de rest van de wereld. Niet veel later openden ook ander Italiaanse steden, zoals Venetië, Pisa en Amalfi, handelskantoren in de stad. De havenstad groeide uit tot het belangrijkste handels- en transportcentrum in het oostelijke deel van de Middellandse Zee en het inwonertal liep op tot boven de 50.000.

De macht in de stad was in handen van de verschillende ridderorden die hadden gezworen om de pelgrims en de heilige plaatsen met hun leven te verdedigen. Al deze ridderorden bouwden hun eigen kwartieren in de stad. In het centrum bouwden de johannieterridders hun indrukwekkende hoofdkwartier, bestaande uit onder andere een ridderzaal en refter (eetzaal in een klooster), administratieve en militaire gebouwen, ziekenhuizen, paleizen en kerken. Veel van deze ruimten, die door latere stadsophogingen in de diepte zijn komen te liggen, zijn uitgegraven en opengesteld voor bezoekers. Opvallend zijn de vele onderaardse gangen en tunnels die men bouwde om bij gevaar te kunnen vluchten naar de haven waar de schepen lagen. Omdat de stad op een schiereiland lag konden de schepen bij verschillende windrichtingen uitvaren en kon men dus op ieder moment de stad ontvluchten. In 1291 kwam aan het kruisvaarderstijdperk een einde toen de mammelukken de christelijke legers definitief versloegen. De nieuwe machthebbers staken de stad in brand; eeuwenlang lag Akko er verlaten bij.

Pas in 1516 werd de haven onder sjeik Dahar el Omar hersteld. Ahmed Pasja (1775-1805) maakte Akko tot hoofdstad van zijn rijk, hij liet grachten graven en muren rond de stad bouwen. Men noemde Ahmed Pasja de ‘slachter’ ofwel El Jazzar, omdat de man ongekend wreed was en persoonlijk zijn vijanden onthoofde. Hij is onder andere verantwoordelijk voor de bouw van de El Jazzar moskee.

In 1798 voer Napoleon met 300 schepen en 38.000 soldaten over de Middellandse Zee naar Egypte. In 1799 sloeg hij het beleg voor Akko, maar ook na een beleg van 60 dagen kon hij de door El Jazzar goed verdedigde stad niet in handen krijgen en moest hij zijn leger terugtrekken. Ibrahim Pasja bezette in 1832 Palestina en koos Akko tot hoofdstad van zijn rijk; acht jaar later verdreven de Turken, met steun van de Britten, hem uit de stad. Toen generaal Allenby tijdens de Eerste Wereldoorlog Palestina op de Turken veroverde had Akko nog maar 8000 voornamelijk Arabische inwoners. Tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog in 1948 hadden de Arabieren een belangrijk steunpunt in de stad; de Israëliërs slaagden er echter in hen zonder noemenswaardige strijd te verdrijven. Daarna ontwikkelde de stad zich snel op het vooruitstekende gedeelte dat de baai van Haifa beschermt. Een compleet nieuwe stad werd buiten de muren van de oude stad uit de grond gestampt. Momenteel wonen er ca. 48.000 inwoners in de stad, onder wie ca. 14.000 Arabieren. In de oude stad begon men met het restaureren en uitgraven van de vele overblijfselen uit de rijke geschiedenis van de stad. Tegenwoordig is de oude stad een belangrijke toeristische trekpleister geworden. Het uitgesproken oriëntaalse karakter trekt duizenden bezoekers die zich in de vele nauwe straatjes en stegen wagen, op zoek naar achteraf gelegen markten, werkplaatsen en moskeeën.

De Citadel en omgeving

Als u vanaf het busstation westwaarts de oude stad inloopt, dan komt u vanzelf bij de 18e-eeuwse Witte Markt (Suq el Abyad). In deze 100 m lange markthal is van alles te koop. Ten westen van deze markt ligt de Citadel. Voor de ingang van de Citadel staat de El Jazzar moskee (geopend: dagelijks van 8.30 tot 17.30 uur), met een bezienswaardige reinigingsfontein en de graven van El Jazzar en zijn aangenomen zoon Soliman. Onder de moskee kunt u een waterreservoir bezichtigen (geopend: zaterdag t/m donderdag van 8.00 tot 17.00 uur, vrijdag van 8.00 tot 11.00 uur en van 13.00 tot 17.00 uur).

Citadel

De belangrijkste bezienswaardigheid in Akko is de Citadel, de ondergrondse kruisvaardersstad (geopend: zaterdag t/m donderdag van 9.00 tot 16.45 uur, vrijdag van 9.00 tot 14.00 uur). De ingang van het ondergrondse complex kunt u vinden in een Turks gebouw, recht tegenover de El Jazzar moskee. De eerste hal na de ingang toont twee verschillende architectonische stijlen: de benedenzijde de gangbare stijl van de kruisvaarders en de bovenzijde de Turkse stijl.

Via een andere hal komt u bij de binnenplaats van het complex. Als u hier door de kolossale Turkse poort wandelt, dan komt u in de machtige ridderzalen van de johannieterridders. Boven deze zalen zaten tijdens het Britse mandaat joodse vrijheidsstrijders gevangen. Toen zij via een tunnel probeerden te ontvluchten stuitten zij op deze ridderzalen. De zalen waren geheel gevuld met zand en stenen en de gevangenen moesten onverrichterzake terugkeren naar hun cellen. Enige tijd later wisten zij alsnog op spectaculaire wijze te ontsnappen. Een van de zalen doet nu dienst als concertzaal voor kamermuziek.

Crypte van St.-Jan

Via het zogenoemde administratiekantoor van de ondergrondse stad komt u bij de ‘crypte’ van St.-Jan, de vroegere eet- en ontvangstzaal van de ridders. Onder de gasten die in deze ruimte werden ontvangen was ook Marco Polo die op weg was naar China. Het 12 m hoge kruisgewelf wordt gedragen door drie enorme zuilen. Een nauwe, 65 m lange tunnel verbindt de crypte met een gebouw dat men de ‘Post’ noemt. De functie van het gebouw is niet duidelijk, maar men vermoedt dat het eens een ziekenhuis was. De johannieterridders waren beroemd om de vele ziekenhuizen die zij openden, de ridders stonden dan ook bekend als de ‘hospitaalridders’. Het gebouw kan echter ook dienst hebben gedaan als herberg voor pelgrims.

Museum of Heroism

In de Citadel is het Museum of Heroism gevestigd, een museum dat herinert aan het joodse verzet tijdens het Britse mandaat voor de uitroeping van de staat Israel (geopend: zondag t/m donderdag van 9.00 tot 17.00 uur).

Andere bezienswaardigheden Akko

Turks badhuis

Tegenover de uitgang van de Citadel staat een voormalig Turks badhuis. In dit bezienswaardige badhuis dat van 1783 tot 1947 als zodanig dienst deed is het Stadsmuseum Hamman el Basha ondergebracht. In het badhuis bevinden zich bodemvondsten, sieraden, volkskunst en kleding. U kunt hier tevens kijken naar een 30 minuten durende multimedia show (The story of the last bath attendant).

Okashi Art Museum

In de directe omgeving van het Turks badhuis kunt u een bezoek brengen aan het Okashi Art Museum met een overzichtstentoostelling van het werk van de Israelische schilder Avshalom Okashi (1916-1980).

Karavanserai

In de oude stad staan bij de haven een aantal karavanserai, herbergen met op de bovenverdieping onderkomens voor de kooplui en op de begane grond stallen voor de kamelen.

De Khan el Umdan (herberg met de zuilen) heeft een drinkplaats voor de kamelen en arcades met onderkomens voor de reizigers en is gebouwd in het jaar 1785.

Boven deze zogenaamde karavanserai rijst de Turkse klokketoren uit. Vanaf de top van deze toren heeft u een prachtig uitzicht op de oude stad van Akko.

Andere karavanserai zijn de Khan el Faranj (Europese herberg) en de Khan el Shawarda.

Kruisvaarderstijd

Op de uiterste zuidpunt van het schiereiland waarop de oude stad gebouwd is staat een vuurtoren, met in de omgeving resten van gebouwen uit de kruisvaarderstijd.

Templar Crusader Tunnel

Bijzonder is de Templar Crusader Tunnel, een van de tunnels die de Citadel verbond met de haven, zodat de bewoners van de Citadel in tijden van nood snel naar de haven konden vluchten. De tunnel werd in 1994 ontdekt en is te bezichtigen.

Daar vlakbij staat de St.-Johanneskerk. Ten oosten van deze kerk ligt de zeepoort met de havendam en de oude vissershaven.

Bahai mausoleum

In een noordelijke stadswijk, langs de weg die naar Nahariya voert, ligt het Bahai mausoleum. Hier ligt sinds 1892 Baha U-Illah begraven, de stichter van de bahai godsdienst. Zijn voorganger Mirza Ali Mohammed ligt in Hafia begraven. De fraaie tuinen die de gelovigen onderhouden zijn zeker een bezoek waard. Nes Amim

Nes Amim

Enkele kilometers ten noordoosten van Akko ligt de christelijke nederzetting Nes Amim, die in 1963 werd gesticht door Nederlandse christenen. De nederzetting is bekend om haar rozenkwekerij.

10 prachtige bestemmingen in Akko en Israël